Wetboek van Strafvordering (Sv)
Vijfde Boek
Internationale en Europese strafrechtelijke samenwerking
Titel 5Europees bevriezingsbevel
Derde afdelingBevriezingsbevelen op grond van Verordening 2018/1805
Artikel 5.5.14(begripsbepalingen)
In deze afdeling wordt verstaan onder:a. Bevriezingsbevel: bevel als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van Verordening 2018/1805;
b. Uitvaardigende autoriteit: de autoriteit, bedoeld in artikel 2, onderdeel 8, subonderdeel a, van Verordening 2018/1805;
c. Uitvoerende autoriteit: de autoriteit, bedoeld in artikel 2, onderdeel 9, van Verordening 2018/1805;
d. Verordening 2018/1805: Verordening (EU) nr. 2018/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen (PbEU 2018, L 303/1).
Artikel 5.5.15
(inkomend bevriezingsbevel)
1 Een bevriezingsbevel van een uitvaardigende autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie die door Verordening 2018/1805 is gebonden, wordt door de officier van justitie erkend en tenuitvoergelegd overeenkomstig die verordening.2 Het bevriezingsbevel wordt ten uitvoer gelegd door inbeslagneming van voorwerpen, met overeenkomstige toepassing van de derde afdeling van titel IV van het Eerste Boek, tenzij in deze titel anders is bepaald.
Artikel 5.5.16
(weigeringsgronden)
De officier van justitie kan de erkenning of de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel weigeren als één van de gronden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening 2018/1805, van toepassing is.Artikel 5.5.17
(prioritering)
Indien de officier van justitie twee of meer bevelen tot bevriezing of confiscatie uit verschillende lidstaten ontvangt die zijn uitgevaardigd tegen dezelfde persoon of betrekking hebben op hetzelfde voorwerp, beslist de officier van justitie welk van de bevelen ten uitvoer moet worden gelegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 van Verordening 2018/1805.Artikel 5.5.18
(rechtsmiddelen)
Belanghebbenden kunnen zich schriftelijk beklagen over de beslissing van de officier van justitie tot erkenning en tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel. De artikelen 552a, 552c tot en met 552d, eerste lid en 552e, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de rechter niet treedt in een onderzoek naar de grondslag van het bevriezingsbevel. Het beklag heeft geen schorsende werking.Artikel 5.5.19
(uitgaand bevriezingsbevel)
1 De officier van justitie kan een bevel tot inbeslagneming van voorwerpen als bedoeld in artikel 94, eerste of tweede lid of artikel 94a, tweede lid, overeenkomstig Verordening 2018/1805 toezenden aan de uitvoerende autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie die door deze verordening is gebonden, met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging van dat bevel.2 Het eerste lid is tevens van toepassing op een bevel tot inbeslagneming van voorwerpen als bedoeld in artikel 94a, vierde en vijfde lid, voor zover het bevel ziet op voorwerpen die toebehoren aan een ander dan degene aan wie, in het in artikel 94a, tweede lid, bedoelde geval, het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden ontnomen.