Wetboek van Strafvordering (Sv)


Vijfde Boek

Internationale en Europese strafrechtelijke samenwerking

Titel 4

Europees onderzoeksbevel

Vierde afdeling

Uitvaardiging van een Europees onderzoeksbevel

Artikel 5.4.21

(Uitvaardiging Europees onderzoeksbevel)

1 De officier van justitie, rechter-commissaris of een gerecht kan als uitvaardigende autoriteit een Europees onderzoeksbevel uitvaardigen tot toepassing van onderzoeksbevoegdheden in een andere lidstaat, met uitzondering van Denemarken en Ierland.
2 Uitvaardiging van een bevel kan enkel geschieden nadat is vastgesteld dat:
a. het uitvaardigen van het bevel voor het onderzoek noodzakelijk is en in verhouding staat tot het doel van het onderzoek, daarbij rekening houdend met de rechten van de verdachte of beschuldigde persoon, en
b. voldaan is aan de vereisten die op grond van het wetboek gelden voor toepassing van de in het bevel aangegeven bevoegdheden in een nationaal onderzoek naar deze strafbare feiten.

Artikel 5.4.22

(Inhoud en taal uitgevaardigd Europees onderzoeksbevel)

1 De uitvaardigende autoriteit vult het Europees onderzoeksbevel in bijlage A bij richtlijn 2014/41/EU in.
2 Het bevel bevat tenminste de in artikel 5.4.3, eerste lid, genoemde informatie.
3 De uitvaardigende autoriteit kan in het bevel vormvereisten opnemen die de autoriteiten van de uitvoerende staat bij de uitvoering van het bevel zo veel mogelijk in acht nemen. Dit kan mede omvatten het verzoek om bij de uitvoering van het bevel aanwezig te zijn.
4 Indien een uitvaardigende autoriteit een bevel uitvaardigt ter aanvulling van een eerder bevel, wordt dit vermeld in onderdeel D van bijlage A. Artikel 5.4.21, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Indien de uitvaardigende autoriteit het aanvullend bevel opstelt terwijl zij bijstand verleent bij de uitvoering van het oorspronkelijke bevel in de uitvoerende staat kan zij het aanvullende bevel rechtstreeks aan de uitvoerende autoriteit richten terwijl zij in die staat aanwezig is.
5 Indien het bevel betrekking heeft op infiltratie, gecontroleerde aflevering, of het vorderen van gegevens bedoeld in de artikelen 126nc, 126nd en 126ne, geeft de uitvaardigende autoriteit de redenen aan waarom zij toepassing van de bevoegdheid van belang acht voor de strafzaak. In een bevel dat strekt tot het vorderen van gegevens als bedoeld in artikel 126nc, wordt informatie verschaft die de uitvoering kan vergemakkelijken.
6 De uitvaardigende autoriteit vertaalt het bevel zoals is beschreven in bijlage A en het formulier in bijlage C in overeenstemming in een officiële taal van de uitvoerende staat of in een andere, door de uitvoerende staat aangegeven taal.

Artikel 5.4.23

(Toezending aan de buitenlandse uitvoerende autoriteit)

1 De uitvaardigende autoriteit zendt het overeenkomstig de artikelen 5.4.21 en 5.4.22 ingevulde Europees onderzoeksbevel rechtstreeks toe aan de tot erkenning en uitvoering bevoegde autoriteit van de uitvoerende staat, op zodanige wijze dat dit schriftelijk kan worden vastgelegd en de uitvoerende staat de echtheid ervan kan vaststellen.
2 Alle verdere officiële communicatie geschiedt rechtstreeks tussen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit.

Artikel 5.4.24

(Uitvaardiging Europees onderzoeksbevel inzake bevriezing)

1 Indien een Europees onderzoeksbevel betrekking heeft op bevriezing van bewijsmateriaal door buitenlandse autoriteiten, wordt vermeld of het bewijsmateriaal aan de Nederlandse autoriteit dient te worden overgedragen dan wel in de uitvoerende staat blijft. Indien het bewijsmateriaal in de uitvoerende staat moet blijven, wordt vermeld op welke datum de voorlopige maatregel wordt ingetrokken, of op welke datum het verzoek tot overdracht van het bewijsmateriaal aan de uitvaardigende staat vermoedelijk zal worden gedaan.
2 De buitenlandse uitvoerende autoriteit wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de beslissing tot opheffing van het in het eerste lid bedoelde beslag.

Artikel 5.4.25

(Uitvaardiging Europees onderzoeksbevel ter zake van verhoor per videoconferentie)

1 Een Europees onderzoeksbevel kan worden uitgevaardigd om een getuige of deskundige die zich op het grondgebied van de uitvoerende staat bevindt per videoconferentie of andere audiovisuele transmissie te doen verhoren door de rechter-commissaris of een gerecht. Een bevel kan tevens worden uitgevaardigd voor het verhoren van een verdachte per videoconferentie of met andere audiovisuele transmissiemiddelen.
2 De praktische regeling voor toepassing van de videoconferentie wordt overeengekomen tussen de rechter-commissaris of het gerecht dat het bevel heeft uitgevaardigd en de uitvoerende autoriteit.
3 Op de inhoud van het bevel alsmede op de uitvoering daarvan zijn de bepalingen die in dit wetboek zijn opgenomen voor het horen van getuigen en het verhoor van de verdachte door de rechter-commissaris of het gerecht van toepassing.
4 Indien de uitvoerende autoriteit niet over de technische middelen voor een verhoor per videoconferentie beschikt, kunnen deze na overleg ter beschikking worden gesteld.

Artikel 5.4.26

(Tijdelijke terbeschikkingstelling van een buitenlandse gedetineerde aan Nederland)

1 Een Europees onderzoeksbevel kan worden uitgevaardigd met het oog op de terbeschikkingstelling door de uitvoerende lidstaat van een aldaar rechtens van zijn vrijheid beroofde persoon.
2 De praktische regeling voor de tijdelijke overbrenging van de betrokkene met inbegrip van de specifieke voorwaarden waaronder hij in Nederland zal worden gedetineerd en de termijnen waarbinnen hij uit de uitvoerende staat moet worden overgebracht en daarheen moet worden teruggebracht, wordt door Nederland en de uitvoerende staat overeengekomen, met inachtneming van de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene en het in de uitvaardigende staat vereiste beveiligingsniveau.
3 Indien nodig verzoekt de officier van justitie de autoriteiten van een andere staat om doortocht.
4 In de gevallen dat een persoon, die in een andere lidstaat rechtens van zijn vrijheid is beroofd, tijdelijk ter beschikking wordt gesteld aan Nederland wordt hij gedurende zijn verblijf hier te lande op bevel van de officier van justitie in verzekering gesteld. De artikelen 54 en 56, eerste lid, zijn, voor zover nodig, van overeenkomstige toepassing.
5 De inverzekeringstelling wordt opgeheven zodra de officier van justitie bericht ontvangt, dat de gronden voor vrijheidsberoving in de uitvaardigende staat niet langer bestaan.
6 Onverminderd het vierde lid wordt de overgebrachte persoon in Nederland niet vervolgd, in hechtenis genomen of anderszins aan een beperking van de persoonlijke vrijheid onderworpen wegens feiten die zijn gepleegd of veroordelingen die zijn uitgesproken voordat hij de uitvoerende staat heeft verlaten en die niet in het bevel zijn vermeld.
7 De in het zesde lid bedoelde onschendbaarheid eindigt indien de overgebrachte persoon gedurende een termijn van vijftien opeenvolgende dagen vanaf de datum waarop zijn aanwezigheid niet langer door Nederland was vereist, de gelegenheid heeft gehad Nederland te verlaten, maar:
a. niettemin is gebleven, of
b. na Nederland te hebben verlaten, is teruggekeerd.
8 De kosten die voortvloeien uit de overbrenging van de betrokkene naar en van Nederland, worden door de Nederlandse autoriteiten gedragen.

Artikel 5.4.27

(Tijdelijke terbeschikkingstelling van gedetineerde aan buitenland ten behoeve van uitvoering Europees onderzoeksbevel uitgevaardigd door Nederland)

1 Een Europees onderzoeksbevel kan worden uitgevaardigd voor de tijdelijke overbrenging van een persoon die in Nederland van zijn vrijheid is beroofd naar de uitvoerende staat, met het oog op de uitvoering van een bevoegdheid waarvoor zijn aanwezigheid in de uitvoerende staat is vereist.
2 De uitvaardiging van het bevel vindt slechts plaats, indien:
a. de tijdelijk ter beschikking te stellen persoon er in toestemt, en
b. de overbrenging de vrijheidsbeneming van de persoon niet verlengt.
3 Onverminderd het tweede lid, onderdeel a, wordt, indien de officier van justitie het in verband met de leeftijd of de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de ter beschikking te stellen persoon nodig acht, aan diens wettelijk vertegenwoordiger de mogelijkheid geboden zijn oordeel te geven over de tijdelijke overbrenging.
4 Indien nodig verzoekt de officier van justitie de autoriteiten van een andere staat om doortocht.
5 De overgebrachte persoon blijft op het grondgebied van de uitvaardigende staat en, in voorkomend geval, van de lidstaat van doortocht, in hechtenis wegens de feiten ten aanzien waarvan hij in Nederland van zijn vrijheid is beroofd, tenzij de officier van justitie om zijn vrijlating verzoekt.
6 De hechtenis op het grondgebied van de uitvaardigende staat wordt in mindering gebracht op de duur van de vrijheidsbeneming die de betrokkene in Nederland moet of zal moeten ondergaan.
7 De kosten die voortvloeien uit de overbrenging van de betrokkene naar en van Nederland, worden door de Nederlandse autoriteiten gedragen.

Artikel 5.4.28

(Uitvaardiging Europees onderzoeksbevel tot opnemen van telecommunicatie)

1 Een Europees onderzoeksbevel kan worden uitgevaardigd strekkende tot het opnemen van telecommunicatie op grond van de artikelen 126m of 126t. Indien het bevel naar meerdere lidstaten kan worden gestuurd, geniet het voorrang het bevel te richten aan de lidstaat waar de persoon op wie het opnemen betrekking heeft zich bevindt of zal bevinden.
2 Het bevel bevat de volgende informatie:
a. informatie aan de hand waarvan de identiteit van de persoon op wie het opnemen van telecommunicatie betrekking heeft, kan worden vastgesteld;
b. de gewenste duur van het opnemen, en
c. voldoende technische gegevens, in het bijzonder ter bepaling van het doelwit van het opnemen, met het oog op de tenuitvoerlegging van het bevel.
3 In het bevel wordt aangegeven waarom het opnemen van telecommunicatie van belang wordt geacht voor de strafzaak.
4 De uitvaardigende autoriteit kan, indien zij daarvoor een bijzondere reden heeft, verzoeken om een transcriptie, decodering of ontsleuteling van de opname. Indien de uitvoerende autoriteit hierin toestemt, komen de kosten die voortvloeien uit de transcriptie, decodering of ontsleuteling van de opgenomen telecommunicatie voor rekening van de uitvaardigende autoriteit.

Artikel 5.4.29

(Opnemen van telecommunicatie zonder bijstand buitenlandse autoriteiten)

1 De officier van justitie zendt de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het formulier in bijlage C bij richtlijn 2014/41/EU toe, indien een bevel tot het opnemen van telecommunicatie op grond van de artikelen 126m of 126t betrekking heeft op een communicatieadres van een in het bevel genoemde persoon, dat in gebruik is op het grondgebied van de andere lidstaat en het opnemen van de telecommunicatie kan worden uitgevoerd zonder de technische bijstand van die andere lidstaat. Dit geschiedt:
a. voorafgaand aan het opnemen van telecommunicatie ingeval de officier van justitie weet dat de persoon op wie de beslissing tot het opnemen van telecommunicatie betrekking heeft, zich op het grondgebied van de andere lidstaat bevindt of zal bevinden;
b. tijdens of na het opnemen van telecommunicatie, zodra de officier van justitie weet dat de persoon op wie de beslissing tot het opnemen van telecommunicatie betrekking heeft, zich tijdens het opnemen op het grondgebied van de andere lidstaat bevindt of heeft bevonden.
2 Aan de beslissing van de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat wordt onverwijld uitvoering gegeven.

Artikel 5.4.30

(Algemene maatregel van bestuur)

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de uitvaardiging, erkenning en uitvoering van Europese onderzoeksbevelen.

Artikel 5.4.31

(Ministeriële regeling)

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld over het verzamelen en verstrekken van gegevens over de uitvoering van de bepalingen van deze Titel.