Wetboek van Strafvordering (Sv)


Eerste Boek

Algemeene bepalingen

Titel IIb

Kennisgeving van gerechtelijke mededelingen

Artikel 36a 1 Indien op grond van dit wetboek een betekening, dagvaarding, oproeping, kennisgeving, aanzegging of andere mededeling is voorgeschreven, geschiedt deze op last van het openbaar ministerie dat de zaak opspoort, vervolgt of het laatst heeft vervolgd, tenzij de wet anders bepaalt. Het openbaar ministerie kan van een ieder vorderen de inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2 Waar deze wet voorziet in de mogelijkheid van een verzoek van de verdachte, kan een schriftelijk verzoek langs elektronische weg worden overgedragen, met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

Artikel 36b 1 De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan natuurlijke personen, als voorzien in dit wetboek en het Wetboek van Strafrecht, geschiedt door:
a. betekening;
b. toezending;
c. mondelinge mededeling.
2 Betekening van een gerechtelijke mededeling geschiedt door middel van uitreiking of elektronische overdracht, op de bij de wet voorziene wijze. Indien betekening door elektronische overdracht niet of niet binnen een redelijke termijn mogelijk is, geschiedt betekening door uitreiking.
3 Toezending geschiedt door aflevering van een gewone of aangetekende brief door een postvervoerbedrijf als bedoeld in de Postwet 2009 dan wel door een hiertoe bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst of andere instelling van vervoer, dan wel door elektronische overdracht, op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde wijze.
4 Een mondelinge mededeling wordt zo spoedig mogelijk in een proces-verbaal of op andere wijze schriftelijk vastgelegd.

Artikel 36c 1 De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen behoeft alleen door betekening te geschieden in de bij de wet bepaalde gevallen. Dagvaardingen en aanzeggingen die aan het openbaar ministerie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad zijn opgedragen, worden steeds betekend, tenzij de wet anders bepaalt.
2 De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen geschiedt in andere gevallen door toezending van een gerechtelijke mededeling, tenzij de wet bepaalt dat de kennisgeving mondeling wordt gedaan.

Artikel 36d 1 De uitreiking van de gerechtelijke mededeling, bedoeld in artikel 36b, tweede lid, geschiedt door een postvervoerbedrijf als bedoeld in de Postwet 2009 dan wel door een hiertoe bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst of andere instelling van vervoer.
2 De elektronische overdracht van een gerechtelijke mededeling, bedoeld in artikel 36b, tweede lid, geschiedt met behulp van een hiertoe bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.
3 Het openbaar ministerie kan indien dit wenselijk is de uitreiking opdragen aan een ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, dan wel aan een andere ambtenaar of functionaris, voor zover die ambtenaar of functionaris daartoe bij ministeriële regeling is aangewezen.

Artikel 36e 1 De uitreiking van de gerechtelijke mededeling, bedoeld in artikel 36b, tweede lid, geschiedt:
a. aan hem wie in Nederland in verband met de strafzaak waarop de uit te reiken gerechtelijke mededeling betrekking heeft rechtens zijn vrijheid is ontnomen en aan hem wie in Nederland in andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen rechtens zijn vrijheid is ontnomen: in persoon;
b. aan alle anderen: in persoon of indien betekening in persoon niet is voorgeschreven en de mededeling in Nederland wordt aangeboden:
1°. aan het adres waar de geadresseerde als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, dan wel,
2°. indien de geadresseerde niet als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, aan de woon- of verblijfplaats van de geadresseerde.
2 Indien in het geval bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
a. de geadresseerde niet wordt aangetroffen, geschiedt de uitreiking aan degene die zich op dat adres bevindt en die zich bereid verklaart het stuk onverwijld aan de geadresseerde te doen toekomen;
b. geen uitreiking heeft kunnen geschieden, wordt de gerechtelijke mededeling uitgereikt aan de autoriteit van welke zij is uitgegaan. Indien vervolgens blijkt dat de geadresseerde op de dag van aanbieding en ten minste vijf dagen nadien als ingezetene in de basisregistratie personen was ingeschreven op het in de mededeling vermelde adres, wordt alsdan een afschrift van de gerechtelijke mededeling onverwijld toegezonden aan dat adres, alsmede aan het adres in Nederland dat de verdachte heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden. In de in dit onderdeel bedoelde gevallen wordt een akte van uitreiking als bedoeld in artikel 36h opgemaakt. Op de akte wordt aantekening gedaan van deze uitreiking en, indien daarvan sprake is, van deze toezending.
3 De uitreiking aan de geadresseerde van wie de woon- of verblijfplaats in het buitenland bekend is, geschiedt door toezending van de mededeling, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Dagvaardingen worden vertaald in de taal of een van de talen van het land waar de geadresseerde verblijft dan wel, voor zover aannemelijk is dat hij slechts een andere taal machtig is, in die taal. Met betrekking tot andere gerechtelijke mededelingen kan worden volstaan met een vertaling van de essentiële onderdelen daarvan. Indien de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie bericht dat de mededeling aan de geadresseerde is uitgereikt, geldt deze uitreiking als betekening in persoon, zonder dat dit nog uit een afzonderlijke akte hoeft te blijken.
4 In het belang van een goede uitvoering van dit artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

Artikel 36f 1 Voor de elektronische overdracht, bedoeld in artikel 36b, tweede lid, wordt een bericht gezonden aan degene voor wie de gerechtelijke mededeling is bestemd.
2 Betekening door elektronische overdracht geldt als betekening in persoon als degene voor wie de gerechtelijke mededeling bestemd is, zich toegang verschaft tot de elektronische voorziening, bedoeld in artikel 36d, tweede lid.
3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.

Artikel 36g 1 In de volgende gevallen wordt een afschrift van de dagvaarding of oproeping van de verdachte om op de terechtzitting of nadere terechtzitting te verschijnen toegezonden aan het laatste door de verdachte opgegeven adres:
a. indien de verdachte bij zijn eerste verhoor in de desbetreffende strafzaak aan de verhorende ambtenaar een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden;
b. indien de verdachte bij het begin van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden;
c. indien door of namens de verdachte bij het instellen van een gewoon rechtsmiddel in de betrokken zaak een adres in Nederland is opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden.
2 De verdachte kan het adres, bedoeld in het eerste lid, wijzigen.
3 Verzending van een afschrift als bedoeld in het eerste lid kan achterwege blijven indien:
a. het opgegeven adres gelijk is aan het adres waaraan de dagvaarding of oproeping ingevolge artikel 36e wordt uitgereikt;
b. de verdachte, nadat hij bij een eerdere gelegenheid als bedoeld in het eerste lid een adres heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden, bij een volgende gelegenheid uitdrukkelijk te kennen geeft dit adres niet te willen handhaven;
c. de geadresseerde nadat hij een adres als bedoeld in het eerste lid heeft opgegeven, het adres waar hij als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen wijzigt;
d. de dagvaarding of oproeping inmiddels aan de verdachte in persoon is uitgereikt.
4 Bij de verzending, bedoeld in het eerste lid, wordt de voor de dagvaarding of oproeping geldende termijn in acht genomen.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.

Artikel 36h 1 Van iedere uitreiking als bedoeld in artikel 36b, tweede lid, wordt een akte opgemaakt, waarin zijn vermeld:
a. de autoriteit van welke de gerechtelijke mededeling uitgaat;
b. het nummer van de gerechtelijke mededeling;
c. de persoon voor wie de gerechtelijke mededeling bestemd is;
d. de persoon aan wie de gerechtelijke mededeling is uitgereikt;
e. de plaats van uitreiking;
f. de dag en het uur van uitreiking.
2 Wordt met de gerechtelijke mededeling gehandeld overeenkomstig de tweede volzin van artikel 36e, tweede lid, aanhef en onder b, dan vermeldt de akte de dag van aanbieding van het stuk aan het adres van degene voor wie het is bestemd.
3 De akte wordt door hen die met de uitreiking zijn belast, ieder voor zover het zijn bevindingen en handelingen betreft, van die bevindingen en handelingen naar waarheid opgemaakt en ondertekend. Zo mogelijk wordt de identiteit van de persoon, bedoeld in het eerste lid, onder d, vastgesteld aan de hand van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
4 De vastlegging in een proces-verbaal van de mondelinge mededeling, bedoeld in artikel 36b, vierde lid, vermeldt in elk geval de in het eerste lid bedoelde gegevens.
5 Het model van de akte wordt bij ministeriële regeling vastgesteld. Hierbij kunnen in het belang van een goede uitvoering van dit artikel nadere voorschriften worden gegeven.

Artikel 36i 1 Van iedere elektronische overdracht als bedoeld in artikel 36b, tweede lid, wordt langs elektronische weg vastgelegd:
a. de autoriteit van welke de gerechtelijke mededeling uitgaat;
b. het nummer van de gerechtelijke mededeling;
c. de persoon voor wie de gerechtelijke mededeling bestemd is;
d. de wijze, de dag en het uur waarop de persoon voor wie de gerechtelijke mededeling is bestemd, zich toegang tot de elektronische voorziening heeft verschaft.
2 De eisen waaraan de vastlegging van de elektronische overdracht moet voldoen, worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Hierbij kunnen in het belang van een goede uitvoering van dit artikel nadere voorschriften worden gegeven.

Artikel 36j 1 De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan een rechtspersoon, als voorzien in dit wetboek en het Wetboek van Strafrecht, geschiedt aan:
a. de woonplaats van de rechtspersoon, dan wel
b. de plaats van het kantoor van de rechtspersoon, dan wel
c. de woonplaats van een van de bestuurders.
2 Betekening van een gerechtelijke mededeling geschiedt door uitreiking aan een van de bestuurders, dan wel aan een persoon die door de rechtspersoon is gemachtigd het stuk in ontvangst te nemen. De uitreiking geldt in deze gevallen als betekening in persoon. Uitreiking aan deze personen kan geschieden op een andere plaats dan bedoeld in het eerste lid.
3 De uitreiking van een gerechtelijke mededeling als bedoeld in het tweede lid kan eveneens geschieden op een van de plaatsen omschreven in het eerste lid, aan ieder die in dienstbetrekking is van de rechtspersoon en die zich bereid verklaart de gerechtelijke mededeling te bezorgen.

Artikel 36k 1 De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan een maatschap of vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, als voorzien in dit wetboek en het Wetboek van Strafrecht, geschiedt aan:
a. de plaats van het kantoor van de maatschap of vennootschap, dan wel
b. de woonplaats van een van de aansprakelijke vennoten.
2 Betekening van een gerechtelijke mededeling geschiedt door uitreiking aan een van de aansprakelijke vennoten dan wel aan een persoon die door een of meer van hen is gemachtigd het stuk in ontvangst te nemen. De uitreiking geldt in deze gevallen als betekening in persoon. Uitreiking aan deze personen kan geschieden op een andere plaats dan bedoeld in het eerste lid.
3 De uitreiking van een gerechtelijke mededeling als bedoeld in het tweede lid kan eveneens geschieden op een van de plaatsen, omschreven in het eerste lid, aan ieder die in dienstbetrekking is van de maatschap of vennootschap of van een aansprakelijke vennoot en die zich bereid verklaart de gerechtelijke mededeling te bezorgen.
4 Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing bij de vervolging van een doelvermogen of rederij. In dit geval treden de bestuurders dan wel de boekhouder en de leden van de rederij in de plaats van de aansprakelijke vennoten.

Artikel 36l Heeft de uitreiking niet overeenkomstig artikel 36j, tweede of derde lid, of artikel 36k, tweede of derde lid, kunnen geschieden, dan wordt de gerechtelijke mededeling uitgereikt aan de autoriteit van welke zij is uitgegaan. Deze autoriteit zendt alsdan een afschrift van de mededeling onverwijld toe aan het in de mededeling vermelde adres, van welk feit aantekening wordt gedaan op de akte van uitreiking.

Artikel 36m Op de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan een rechtspersoon, maatschap of vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, een doelvermogen of rederij zijn de artikelen 36b, 36c, 36d, 36e, derde en vierde lid, 36f, 36g, 36h, eerste, derde en vijfde lid, 36i, 36n, eerste en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36n 1 De rechter kan, indien de uitreiking niet is geschied overeenkomstig het bepaalde in deze afdeling, de betekening nietig verklaren.
2 Indien de geadresseerde als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, doch ter terechtzitting blijkt dat hij feitelijk op een ander adres verblijft, kan de rechter de oproeping van de niet verschenen verdachte bevelen.
3 Indien aan de verzendplicht ingevolge artikel 36g niet of niet tijdig is voldaan, beveelt de rechter de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting tenzij:
a. zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was, dan wel
b. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de verdachte kennelijk geen prijs stelt op berechting in zijn tegenwoordigheid.