Wetboek van Strafvordering (Sv)
Artikel 6:6:23b 1 De rechter kan de tenuitvoerlegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking gelasten indien:
a. er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan opleggen; of
b. dit noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen.
2 De rechter kan bij de last één of meer van de volgende voorwaarden opnemen:
a. een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
b. opneming van de veroordeelde in een zorginstelling;
c. een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling;
d. het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
e. het deelnemen aan een gedragsinterventie;
f. een verbod vrijwilligerswerk van een bepaalde aard te verrichten;
g. andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende;
h. een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden;
i. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;
j. een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;
k. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;
l. een beperking van het recht om Nederland te verlaten;
m. een verbod zich te vestigen in een bepaald gebied;
n. de plicht te verhuizen uit een bepaald gebied.
3 Indien de rechter een bijzondere voorwaarde opneemt, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde:
a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 6:3:14, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
4 Aan de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, kan elektronisch toezicht worden verbonden.
5 De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten voor een periode van twee, drie, vier of vijf jaren. De termijn vangt aan op de dag waarop de rechter de tenuitvoerlegging heeft gelast.
6 Bij de tenuitvoerlegging zijn artikel 38w van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 537, 6:3:15, 6:6:20 en 6:6:22 van overeenkomstige toepassing.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
25-07-2020 | wijziging | Stb 2020 225 (pdf) | 35436 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2020 | nieuw | Stb 2017 82 (pdf) | 34086 | MvT (web) MvT (pdf) |
Stb 2019 504 (pdf) | 35311 | MvT (web) MvT (pdf) |