Wetboek van Strafvordering (Sv)


Artikel 5.3.10

(beslissing van Minister van Veiligheid en Justitie)

1 Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het advies van de officier van justitie neemt Onze Minister van Veiligheid en Justitie een beslissing, waarbij het verzoek tot strafvervolging wordt ingewilligd dan wel afgewezen.
2 Onze Minister van Veiligheid en Justitie wijst een verzoek in elk geval af, indien een van de in artikel 5.3.7 genoemde gronden blijkt te bestaan.
3 Onze Minister van Veiligheid en Justitie wijst voorts een niet op een verdrag gegrond verzoek af, indien tegen degene op wie het betrekking heeft naar het oordeel van het openbaar ministerie in Nederland geen strafvervolging kan plaats hebben wegens het ten laste gelegde feit.
4 Is het verzoek op een verdrag gegrond, dan neemt Onze Minister van Veiligheid en Justitie de daarin genoemde gronden voor afwijzing van een verzoek tot strafvervolging in acht.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-07-2018 nieuw Stb 2017 246 (pdf) 34493 MvT (web) MvT (pdf)
01-11-2013 nieuw Stb 2013 250 (pdf) 33422 MvT (web) MvT (pdf)