Wetboek van Strafvordering (Sv)


Artikel 349 1 Indien het onderzoek in het voorgaande artikel bedoeld, daartoe aanleiding geeft, spreekt de rechtbank uit de nietigheid der dagvaarding, hare onbevoegdheid, de niet-ontvankelijkheid van den officier van justitie of de schorsing der vervolging.
2 Indien een feit dat ingevolge artikel 382 voor de kantonrechter moet worden vervolgd, bij een andere kamer van de rechtbank aanhangig is gemaakt, kan het feit op verzoek van de verdachte of ambtshalve worden verwezen naar de kantonrechter. Zodanige verwijzing is niet mogelijk, indien primair een feit is ten laste gelegd dat ingevolge artikel 382 niet voor de kantonrechter wordt vervolgd.
3 Ingeval de officier van justitie op grond van artikel 264, tweede lid, onder b, weigert een door de rechter gegeven bevel tot dagvaarding of oproeping van een getuige ten uitvoer te leggen, terwijl die getuige ingevolge een onherroepelijke rechterlijke beslissing geen bedreigde getuige of afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden is, spreekt de rechtbank de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging uit.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-11-2006 wijziging Stb 2006 460 (pdf) 29743 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 584 (pdf) 27878 MvT (web) MvT (pdf)
01-02-1994 wijziging Stb 1993 603 (pdf) 22483 MvT (pdf)
31-10-1957 wijziging Stb 1957 383 (pdf) 4674 MvT (pdf)
01-01-1926 nieuwe-regeling Stb 1921 14