Wetboek van Strafrecht (Sr)


Tweede Boek

Misdrijven

Titel XXX

Begunstiging

Artikel 416 1 Als schuldig aan opzetheling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie:
a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
b. hij die opzettelijk uit winstbejag een door misdrijf verkregen goed voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een door misdrijf verkregen goed overdraagt.
2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekt.

Artikel 417 Hij die van het plegen van opzetheling een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 417bis 1 Als schuldig aan schuldheling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie:
a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
b. hij die uit winstbejag een goed voorhanden heeft of overdraagt dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een goed overdraagt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft.
2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die uit de opbrengst van enig goed voordeel trekt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft.

Artikel 417ter Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 416-417bis omschreven misdrijven kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten worden uitgesproken en kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft.

Artikel 418 Hij die enig geschrift of enige afbeelding uitgeeft van strafbare aard, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie, indien:
1°. de dader noch bekend is, noch op de eerste aanmaning van de rechter-commissaris, is bekendgemaakt;
2°. de uitgever wist of moest verwachten dat de dader op het tijdstip van de uitgave strafrechtelijk niet vervolgbaar of buiten het Rijk in Europa gevestigd zou zijn.

Artikel 419 Hij die enig geschrift of enige afbeelding drukt van strafbare aard, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie, indien:
1°. de persoon op wiens last het stuk gedrukt is noch bekend is, noch op de eerste aanmaning van de rechter-commissaris, is bekendgemaakt;
2°. de drukker wist of moest verwachten dat de persoon op wiens last het stuk gedrukt is, op het tijdstip van de uitgave strafrechtelijk niet vervolgbaar of buiten het Rijk in Europa gevestigd zou zijn.

Artikel 420 Indien de aard van het geschrift of de afbeelding een misdrijf oplevert dat alleen op klacht vervolgbaar is, kan de uitgever of drukker in de gevallen der beide voorgaande artikelen alleen vervolgd worden op klacht van hem tegen wie dat misdrijf gepleegd is.