Wetboek van Strafrecht (Sr)


Tweede Boek

Misdrijven

Titel III

Misdrijven tegen hoofden van bevriende Staten en andere internationaal beschermde personen

Artikel 115 1 De aanslag op het leven of de vrijheid van een hoofd van een bevriende staat wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2 Indien de aanslag op het leven de dood ten gevolge heeft of met voorbedachten rade wordt ondernomen, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

Artikel 116 Elke feitelijke aanranding van de persoon van een hoofd van een bevriende staat, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 117 1 De aanslag op het leven of de vrijheid van een internationaal beschermd persoon wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2 Indien de aanslag op het leven de dood ten gevolge heeft of met voorbedachte rade wordt ondernomen, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 117a Elke feitelijke aanranding van de persoon van een internationaal beschermd persoon, die niet valt in een zwaardere strafbepaling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 117b Hij die opzettelijk geweld pleegt tegen de beschermde goederen van een internationaal beschermd persoon wordt, indien daardoor gevaar voor de veiligheid of de vrijheid van die persoon te duchten is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 118 Vervallen

Artikel 119 Vervallen

Artikel 120 Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 115 en 116 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°-4°, vermelde rechten worden uitgesproken.

Artikel 120a Indien een misdrijf, strafbaar gesteld in artikel 115, eerste lid, 116, 117, eerste lid, 117a of 117b, is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt de in dat artikel bepaalde tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd en wordt, indien op het misdrijf een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is gesteld, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren opgelegd.

Artikel 120b 1 De samenspanning tot de in de artikelen 115 en 117 omschreven misdrijven, te begaan met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2 Artikel 96, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 120c Bij veroordeling wegens een der misdrijven omschreven in de artikelen 117, 117a en 117b, begaan met een terroristisch oogmerk, alsmede bij veroordeling wegens een der misdrijven omschreven in artikel 120b, kan ontzetting van het in artikel 28, eerste lid, onder 3°, vermelde recht worden uitgesproken.