Wetboek van Strafrecht (Sr)


Derde Boek

Overtredingen

Titel I

Overtredingen betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen

Artikel 424 1 Hij die op of aan de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen personen of goederen enige baldadigheid pleegt waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht, wordt, als schuldig aan straatschenderij, gestraft met geldboete van de eerste categorie.
2 Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste drie dagen of geldboete van de eerste categorie worden opgelegd.

Artikel 425 Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:
1°. hij die een onder zijn hoede staand dier, wanneer het een mens of een dier aanvalt, niet terughoudt;
2°. hij die geen voldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.

Artikel 426 1 Hij die, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeert, hetzij in het openbaar het verkeer belemmert of de orde verstoort, hetzij eens anders veiligheid bedreigt, hetzij enige handeling verricht waarbij, tot voorkoming van gevaar voor leven of gezondheid van derden, bijzondere omzichtigheid of voorzorgen worden vereist, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van de eerste categorie.
2 Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke of de in artikel 453 omschreven overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 426bis Hij die wederrechtelijk op de openbare weg een ander in zijn vrijheid van beweging belemmert of met een of meer anderen zich aan een ander tegen diens uitdrukkelijk verklaarde wil blijft opdringen of hem op hinderlijke wijze blijft volgen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 426ter Hij die wederrechtelijk een hulpverlener gedurende de uitoefening van zijn beroep in zijn vrijheid van beweging belemmert of met een of meer anderen zich aan hem tegen zijn uitdrukkelijk verklaarde wil blijft opdringen of hem op hinderlijke wijze blijft volgen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel 427 Met geldboete van de eerste categorie wordt gestraft:
1°. de eigenaar of gebruiker die ten opzichte van toegangen tot of openingen van kluizen, kelders, onderaardse lokalen en ruimten, waar die op de openbare weg uitkomen, niet de nodige voorzorgsmaatregelen neemt ten behoeve van de veiligheid van de voorbijgangers;
2°. hij die niet zorgt dat een door hem of op zijn last op een openbare weg gedane op- of uitgraving of een door hem of op zijn last op de openbare weg geplaatst voorwerp behoorlijk verlicht en van de gebruikelijke tekens voorzien is;
3°. hij die bij een verrichting op of aan de openbare weg niet de nodige maatregelen neemt om voorbijgangers tegen mogelijk gevaar te waarschuwen;
4°. hij die iets plaatst op of aan, of werpt of uitgiet uit een gebouw, op zodanige wijze dat door of ten gevolge daarvan iemand die van de openbare weg gebruik maakt, nadeel kan ondervinden;
5°. hij die op de openbare weg een rij-, trek- of lastdier laat staan, zonder de nodige voorzorgsmaatregelen tegen het aanrichten van schade te hebben genomen;
6°. hij die zonder verlof van het bevoegd gezag, enige openbare land- of waterweg verspert of het verkeer daarop belemmert.

Artikel 428 Hij die, zonder verlof van de burgemeester, dan wel, in geval van een situatie als bedoeld in artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s, de voorzitter van de veiligheidsregio of van de door deze aangewezen ambtenaar, een of meer eigen onroerende zaken in brand steekt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel 429 Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:
1°. hij die een vuurwapen afschiet, een vuurwerk ontsteekt of een vuur aanlegt, voedt of onderhoudt op zo korte afstand van gebouwen of goederen, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan;
2°. hij die, anders dan in de gevallen toegelaten bij of krachtens de Wet luchtvaart, een ballon oplaat waaraan brandende stoffen gehecht zijn;
3°. hij die door gebrek aan de nodige omzichtigheid of voorzorg gevaar voor bos-, heide-, helm-, gras- of veenbrand doet ontstaan;
4°. hij die wederrechtelijk in oppervlaktewateren enige stof aanbrengt waardoor nadeel kan ontstaan in verband met het gebruik dat gewoonlijk van die wateren wordt gemaakt;
5°. hij die een vlieger oplaat of in de lucht heeft aan een lijn die zich geheel of ten dele bevindt binnen een afstand van vijfhonderd meter van een bovengrondse elektrische hoogspanningsleiding;
6°. hij die zich zodanig gedraagt dat gevaar voor het luchtverkeer wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer in de lucht wordt gehinderd of kan worden gehinderd.

Artikel 429a 1 Hij die voorwerpen binnen een inrichting, een instelling of een afdeling daarvan waarop de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden dan wel de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen van toepassing is, brengt of tracht te brengen waarvan het bezit binnen die inrichting, instelling of afdeling verboden is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die niet overeenkomstig de daarvoor geldende regels voorwerpen binnen een inrichting, instelling of afdeling als bedoeld in het eerste lid brengt of tracht te brengen.