Wetboek van Strafrecht (Sr)


Artikel 77w 1 De maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige kan slechts worden opgelegd, indien:
a. de ernst van het begane misdrijf of de veelvuldigheid van de begane misdrijven of voorafgegane veroordelingen wegens misdrijf hiertoe aanleiding geven, en
b. de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
2 De rechter legt de maatregel slechts op, nadat hij zich een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van de raad voor de kinderbescherming, dat wordt ondersteund door ten minste een gedragsdeskundige. Indien dit advies eerder dan een jaar voor de aanvang van de terechtzitting is gedagtekend kan de rechter hier slechts gebruik van maken met instemming van het openbaar ministerie en de verdachte. Indien de maatregel met toepassing van artikel 77c wordt opgelegd aan een jongvolwassene die ten tijde van het misdrijf of de misdrijven die voor het opleggen van de maatregel aanleiding geeft of geven, de leeftijd van achttien jaren maar nog niet de leeftijd van drieƫntwintig jaren heeft bereikt, kan een advies van de raad voor de kinderbescherming achterwege blijven en wordt met een advies van een gedragsdeskundige volstaan.
3 De rechter geeft in zijn uitspraak aan waar de maatregel uit bestaat. De maatregel kan inhouden dat de veroordeelde aan een programma deelneemt in een door de rechter aan te wijzen instelling of dat de veroordeelde een ambulant programma zal volgen onder begeleiding van een door de rechter aan te wijzen organisatie.
4 De rechter kan, ter ondersteuning van het programma, bedoeld in het derde lid, bevelen dat de veroordeelde gedurende de nacht in een inrichting als bedoeld in de Beginselenwet justitiƫle jeugdinrichtingen verblijft.
5 Aan het programma kan elektronisch toezicht worden verbonden.
6 De rechter kan bij zijn uitspraak, ambtshalve of op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat het programma dadelijk uitvoerbaar is, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen en de dadelijke uitvoerbaarheid in het belang van de jeugdige is.
7 Het bevel, bedoeld in het zesde lid, kan door de rechter die kennisneemt van het hoger beroep, ambtshalve, op verzoek van de veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie, worden opgeheven.
8 De maatregel wordt opgelegd voor de tijd van ten minste zes maanden en ten hoogste een jaar.
9 De maatregel eindigt van rechtswege bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij de verdachte opnieuw de maatregel of de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt opgelegd.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
25-07-2020 wijziging Stb 2020 225 (pdf) 35436 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2020 wijziging Stb 2017 82 (pdf) 34086 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 105 (pdf) 33684 MvT (web) MvT (pdf)
Stb 2014 442 (pdf) 33983 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-2014 wijziging Stb 2013 485 (pdf) 33498 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2012 wijziging Stb 2012 155 (pdf) 33008 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-2012 wijziging Stb 2011 545 (pdf) 32319 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2011 wijziging Stb 2010 818 (pdf) 31915 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-2010 wijziging Stb 2009 317 (pdf) 31436 MvT (web) MvT (pdf)
26-03-2008 wijziging Stb 2008 85 (pdf) 31248 MvT (web) MvT (pdf)
01-02-2008 wijziging Stb 2007 575 (pdf) 30332 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2001 vervallen Stb 2000 481 (pdf) 26016 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-1995 nieuw Stb 1994 528 (pdf) 21327 MvT (pdf)
01-09-1995 vervallen Stb 1994 528 (pdf) 21327 MvT (pdf)
01-07-1965 nieuw Stb 1961 402 (pdf) 4141 MvT (pdf)