Wetboek van Strafrecht (Sr)


Artikel 271 1 Hij die een geschrift of afbeelding van beledigende of voor een overledene smadelijke inhoud verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat de inhoud van het geschrift of de afbeelding van zodanige aard is, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.
3 Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel in zijn beroep begaat en er tijdens het plegen van het misdrijf nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
4 De misdrijven worden niet vervolgd dan op klacht van de in artikel 269 en het tweede lid van artikel 270 aangewezen personen, behalve in de gevallen voorzien in artikel 267.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2020 wijziging Stb 2019 187 (pdf) 34456 MvT (web) MvT (pdf)
01-05-1984 wijziging Stb 1984 91 (pdf) 17524 MvT (pdf)
26-04-1978 wijziging Stb 1978 155 (pdf) 11249 MvT (pdf)
31-05-1954 wijziging Stb 1954 169 (pdf) 2117 MvT (pdf)
16-08-1934 wijziging Stb 1934 405
01-09-1886 nieuwe-regeling Stb 1881 35
30-01-1886 wijziging Stb 1886 6