Wetboek van Strafrecht (Sr)


Artikel 261 1 Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2 Indien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen, of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht, wordt de dader, als schuldig aan smaadschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
3 Noch smaad, noch smaadschrift bestaat voor zover de dader heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging, of te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het te last gelegde waar was en dat het algemeen belang de telastlegging eiste.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-05-1984 wijziging Stb 1984 91 (pdf) 17524 MvT (pdf)
26-04-1978 wijziging Stb 1978 155 (pdf) 11249 MvT (pdf)
31-05-1954 wijziging Stb 1954 169 (pdf) 2117 MvT (pdf)
16-08-1934 wijziging Stb 1934 405
01-09-1886 nieuwe-regeling Stb 1881 35