Artikel 106 1 Bij veroordeling wegens het in artikel 92 omschreven misdrijf, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°-4°, vermelde rechten worden uitgesproken.
2 Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 93-103 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°-3°, vermelde rechten worden uitgesproken.
3 Bij veroordeling wegens het in artikel 105 omschreven misdrijf, kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft en van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°-4°, vermelde rechten, en kan openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak worden gelast.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-12-1905 | wijziging | Stb 1902 61 | ||
01-09-1886 | nieuwe-regeling | Stb 1881 35 |