Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)


Eerste Boek

De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad

Tweede titel

De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg

Tiende afdeling

Incidentele vorderingen

§ 4

Verwijzing en voeging van zaken

Artikel 220 1 In zaken die reeds eerder bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig zijn gemaakt tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp, of in geval de zaak verknocht is aan een zaak die reeds bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig is, kan de verwijzing naar die andere rechter worden gevorderd. In deze zaken kan de rechter ook ambtshalve naar die andere rechter verwijzen, nadat partijen hierover zijn gehoord. Verwijzing is ook mogelijk indien één der zaken bij de kantonrechter in behandeling is en de andere niet.
2 Door de eiser kan deze vordering slechts worden ingesteld bij de inleidende dagvaarding of bij incidentele conclusie vóór het antwoord.
3 Door de gedaagde moet de vordering worden ingesteld bij met redenen omklede conclusie vóór alle weren op de voor het nemen van de conclusie van antwoord bepaalde roldatum.
4 In het geval van verwijzing naar een andere kamer van hetzelfde gerecht vermeldt de rechter in de beslissing tot verwijzing een nieuwe roldatum alsmede, indien daarin een wijziging optreedt, op welke wijze partijen in het geding moeten verschijnen. Indien tegen de gedaagde verstek is verleend, beveelt de rechter dat de nieuwe roldatum door de eiser bij exploot aan de gedaagde wordt aangezegd onder betekening van de beslissing tot verwijzing. Artikel 221 is bij verwijzing naar een andere kamer van hetzelfde gerecht niet van toepassing.
5 Indien bij hetzelfde gerecht één der zaken in behandeling is bij de kantonrechter en deze een vordering betreft als bedoeld in artikel 93 onder c of d, kan in de andere zaak verwijzing van die andere zaak naar de kantonrechter worden gevorderd, ook als die zaak reeds eerder aanhangig was.
6 Artikel 71, vierde lid, eerste zin, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 221 Indien een zaak naar een andere rechter wordt verwezen, heeft iedere partij het recht de overige partijen bij exploot op te roepen tegen de dag waarop zij de zaak ter rolle wil doen dienen. Voor deze oproeping moeten de voor dagvaarding voorgeschreven termijnen in acht worden genomen. Is met het oog op het geding voor de eerste rechter woonplaats gekozen, dan kan het in dit artikel bedoelde exploot ook aan die woonplaats worden gedaan.

Artikel 222 1 In geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, kan daarvan de voeging worden gevorderd. In deze zaken kan de rechter ook ambtshalve tot voeging overgaan.
2 Artikel 220, tweede en derde lid, zijn op deze vordering van toepassing.