Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)


Eerste Boek

De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad

Tweede titel

De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg

Negende afdeling

Bewijs

§ 4

Getuigen

Artikel 163 Een getuigenverklaring kan slechts als bewijs dienen, voor zover zij betrekking heeft op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten.

Artikel 164 1 Ook partijen kunnen als getuige optreden.
2 Indien een partij als getuige is gehoord, kan haar verklaring omtrent door haar te bewijzen feiten geen bewijs in haar voordeel opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs.
3 Indien een partij die gehouden is als getuige een verklaring af te leggen, niet ter zitting verschijnt, niet antwoordt op de haar gestelde vragen of weigert haar verklaring te ondertekenen, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

Artikel 165 1 Een ieder, daartoe op wettige wijze opgeroepen, is verplicht getuigenis af te leggen.
2 Van deze verplichting kunnen zich verschonen:
a. de echtgenoot en de vroegere echtgenoot dan wel de geregistreerde partner en de vroegere geregistreerde partner van een partij, de bloed- of aanverwanten van een partij of van de echtgenoot of van de geregistreerde partner van een partij, tot de tweede graad ingesloten, een en ander tenzij de partij in hoedanigheid optreedt;
b. zij die tot geheimhouding verplicht zijn uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking omtrent hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd.
3 De getuige kan zich verschonen van het beantwoorden van een hem gestelde vraag, indien hij daardoor of zichzelf, of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in de tweede of derde graad, of zijn echtgenoot of vroegere echtgenoot onderscheidenlijk zijn geregistreerde partner of vroegere geregistreerde partner aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling ter zake van een misdrijf zou blootstellen.

Artikel 166 1 Indien bewijs door getuigen bij de wet is toegelaten, beveelt de rechter een getuigenverhoor zo vaak een van de partijen het verzoekt en de door haar te bewijzen aangeboden feiten betwist zijn en tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. Hij kan dit ook ambtshalve doen.
2 Het vonnis vermeldt aan welke partij en omtrent welke feiten bewijs worden opgedragen alsmede de plaats waar, en de dag en het uur waarop de getuigen zullen worden gehoord. Plaats, dag en uur van het getuigenverhoor kunnen ook later door de rechter worden vastgesteld.
3 Het verhoor van getuigen geschiedt ter zitting.

Artikel 167 De rechter kan bepalen dat partijen bij de getuigenverhoren in persoon aanwezig moeten zijn.

Artikel 168 Het verhoor van getuigen tot het leveren van tegenbewijs staat van rechtswege vrij en wordt gehouden op de plaats, de dag en het uur te bepalen dadelijk na afloop van het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen of op een later tijdstip, tenzij de rechter, na overleg met partijen, dit verhoor doet plaatsvinden in aansluiting op het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen.

Artikel 169 Indien een partij verkorting of verlenging van de termijnen, bedoeld in de artikelen 166 en 168, verzoekt, wordt op dit verzoek na verhoor of behoorlijke oproeping van de wederpartij beslist. Tegen de beslissing staat geen hogere voorziening open.

Artikel 170 1 De namen en woonplaatsen van de getuigen worden ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier opgegeven. De belanghebbende partij roept de getuigen ten minste een week voor het verhoor bij exploot of bij aangetekende brief op. De dag van de oproeping en de dag van het verhoor worden niet meegerekend bij het bepalen van deze termijn. Indien een partij meer getuigen heeft voorgebracht dan redelijkerwijs noodzakelijk was, kan de rechter daarmee bij de veroordeling in de kosten rekening houden.
2 De oproeping maakt melding van dag, uur en plaats van het verhoor, van de feiten waaromtrent bewijs moet worden geleverd en van de gevolgen, verbonden aan het niet verschijnen ter zitting.

Artikel 171 Indien een bij aangetekende brief opgeroepen getuige niet ter zitting verschijnt, bepaalt de rechter op verzoek van de belanghebbende partij een dag waartegen de getuige bij exploot kan worden opgeroepen. Daarbij wordt de termijn, bedoeld in artikel 170, eerste lid, in acht genomen.

Artikel 172 De rechter kan bevelen, dat de op een oproeping bij exploot niet ter zitting verschenen getuige door de openbare macht voor hem wordt gebracht op een door hem te bepalen dag en uur om aan zijn verplichting te voldoen.

Artikel 173 1 Indien een getuige weigert zijn verklaring af te leggen, kan de rechter op verzoek van de belanghebbende partij bevelen, dat hij op kosten van die partij in gijzeling zal worden gesteld totdat hij aan zijn verplichting zal hebben voldaan, met dien verstande dat de gijzeling ten hoogste een jaar kan duren. Deze bepaling is niet van toepassing als het een partij betreft die als getuige wordt gehoord.
2 De rechter beveelt de gijzeling slechts indien naar zijn oordeel het belang van de waarheidsvinding toepassing van die maatregel rechtvaardigt.
3 De rechter die de gijzeling heeft bevolen, beëindigt ambtshalve of op verzoek van de gegijzelde de gijzeling indien voortzetting ervan naar zijn oordeel niet meer door het belang dat met toepassing van de dwangmaatregel werd gediend, wordt gerechtvaardigd.

Artikel 174 1 Indien een getuige te ver verwijderd woont, kan de rechter het verhoor opdragen aan de rechter van gelijke rang van de woonplaats van de getuige.
2 Het eerste lid is niet van toepassing indien het een partij betreft die als getuige wordt gehoord.

Artikel 175 Indien een getuige verhinderd is uit hoofde van ziekte of anderszins om naar het gerechtsgebouw te komen, kan de rechter zich bij hem vervoegen tot het ontvangen van zijn verklaring of de rechter, in artikel 174 bedoeld, verzoeken hem te verhoren.

Artikel 176 1 Voor zover bij verdrag of EG-verordening niet anders is bepaald, kan de rechter, indien een getuige in het buitenland woont, aan een door hem aan te wijzen autoriteit van het land waar de getuige zijn woonplaats heeft, verzoeken het verhoor, indien mogelijk onder ede, te houden, of dat verhoor opdragen aan de Nederlandse consulaire ambtenaar tot wiens ressort de woonplaats van die getuige behoort.
2 De rechter bepaalt dan tevens de termijn die in acht genomen moet worden bij het betekenen aan de wederpartij van de plaats, de dag en het uur waarop dit verhoor wordt gehouden en stelt mede de dag vast waarop de zaak weer op de rol zal komen.
3 Het proces-verbaal van dit getuigenverhoor heeft gelijke kracht als dat van het door de Nederlandse rechter gehouden verhoor.

Artikel 177 1 Op de bepaalde dag vraagt de rechter de getuigen hun naam, voornamen, leeftijd, beroep en woon- of verblijfplaats, of zij bloed- of aanverwant zijn van de partijen of van een van hen, en zo ja in welke graad, alsmede of zij in dienstverband staan tot partijen of een van hen.
2 De getuigen zweren, alvorens hun getuigenis af te leggen, op de bij de wet bepaalde wijze de eed de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen.
3 Indien een getuige de betekenis van de eed niet voldoende kan beseffen of de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, wordt hij niet beëdigd, maar wordt hij aangemaand de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen. Indien het bewijs mede wordt aangenomen op de verklaring van een zodanige getuige, geeft het vonnis daarvan in het bijzonder reden.
4 Overigens mag de rechter aan een onbeëdigde verklaring slechts bewijs ontlenen indien hij in het vonnis vermeldt dat de eed ten onrechte niet is afgenomen en dat het niet mogelijk is de getuige opnieuw te horen.

Artikel 178 De opgeroepen getuige die niet ter zitting verschijnt of, verschenen zijnde, weigert de eed of zijn verklaring af te leggen, kan worden veroordeeld tot vergoeding van de vergeefs aangewende kosten, onverminderd zijn aansprakelijkheid tot schadevergoeding indien daartoe gronden zijn.

Artikel 179 1 De rechter hoort ieder van de getuigen buiten tegenwoordigheid van de mede ter zitting verschenen getuigen die nog niet zijn gehoord, voor zover deze laatste getuigen niet tevens partij zijn.
2 Partijen en hun raadslieden kunnen aan de getuigen vragen stellen, behoudens de bevoegdheid van de rechter om te beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven. De rechter kan ambtshalve of op verzoek van een partij getuigen tegenover elkaar of tegenover partijen of een van hen stellen.
3 De rechter kan naar aanleiding van de getuigenverklaringen aan partijen vragen stellen. Indien het betreft het verhoor van een getuige die niet tevens partij is, kunnen ook partijen elkaar zelf of bij monde van hun raadslieden vragen stellen, behoudens de bevoegdheid van de rechter om te beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven.
4 Een verklaring omtrent door haar te bewijzen feiten kan in het voordeel van de partij die haar aflegde geen bewijs opleveren. Overigens kan de rechter uit de op de voet van het derde lid afgelegde verklaringen, uit het niet-verschijnen ter zitting of uit een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen, de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, behoudens hetgeen in artikel 154 is bepaald.

Artikel 180 1 Van het getuigenverhoor wordt proces-verbaal opgemaakt, waarin achtereenvolgens aantekening geschiedt van de in acht genomen vormen en van al hetgeen met betrekking tot de zaak voorvalt.
2 Dit proces-verbaal wordt aan iedere getuige voorgelezen voor het gedeelte dat hem betreft. Hij mag daarin zodanige veranderingen en bijvoegingen maken als hem goeddunkt.
3 De getuige ondertekent zijn verklaring. Weigert hij te ondertekenen of verklaart hij dit niet te kunnen, dan wordt die weigering of die verklaring, inhoudende de oorzaak van verhindering, in het proces-verbaal vermeld.
4 Op de door partijen afgelegde verklaringen zijn het eerste, tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing.
5 Het proces-verbaal wordt ondertekend door de rechter voor wie het getuigenverhoor heeft plaatsgehad en door de griffier.

Artikel 181 1 In afwijking van artikel 180 behoeft in zaken die niet aan hoger beroep zijn onderworpen, geen proces-verbaal van het getuigenverhoor te worden opgemaakt. Het naar aanleiding van het getuigenverhoor te wijzen vonnis houdt, behalve de vermelding van de opgave, verklaringen en eedsaflegging bij artikel 177 aangeduid, de summiere inhoud van de afgelegde getuigenverklaringen in.
2 Het eerste lid wordt niet toegepast in zaken die in eerste aanleg door een gerechtshof worden behandeld.

Artikel 182 Indien de getuige schadeloosstelling vordert, wordt deze door de rechter begroot. Daarvan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. De schadeloosstelling wordt voldaan door de partij die de getuige heeft voorgebracht.

Artikel 183 In geval de getuigen niet op één dag kunnen worden gehoord, stelt de rechter het verdere horen tot een nadere dag uit en geschiedt er noch aan de ter zitting verschenen getuigen noch aan de al dan niet aldaar verschenen partij enige nieuwe oproeping.

Artikel 184 Het nalaten van een van de in deze paragraaf voorgeschreven formaliteiten heeft, met uitzondering van artikel 177 omtrent het afleggen van de eed, alleen de nietigheid van het verhoor ten gevolge indien de belanghebbende partij daardoor in haar belangen is benadeeld en het verzuim niet kan worden hersteld; in het tegenovergestelde geval kan de rechter, zo daartoe gronden zijn, herstel van begane onregelmatigheden bevelen.

Artikel 185 Na afloop van het getuigenverhoor of indien dit achterwege blijft, bepaalt de rechter de dag waarop de zaak weer op de rol zal komen.