Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)


Eerste Boek

De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad

Tweede titel

De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg

Dertiende afdeling

Afbreking van de instantie

§ 2

Afstand van instantie

Artikel 249 1 Zolang de gedaagde niet voor antwoord heeft geconcludeerd, kan de eiser afstand doen van de instantie.
2 De eiser is verplicht de proceskosten van de gedaagde te betalen.
3 Artikel 248 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 250 1 Afstand van instantie wordt gedaan bij akte ter rolle.
2 Indien de afstand door een advocaat of een gemachtigde wordt gedaan, legt deze een hem daartoe door de eiser verstrekte bijzondere volmacht over.
3 Door afstand van instantie worden partijen van rechtswege hersteld in de toestand als ware het geding niet in deze instantie aanhangig geweest, onverminderd het bepaalde in artikel 316, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
4 Ter zake van de betaling van de kosten vaardigt de rechter op verlangen van de gedaagde een bevelschrift uit. Het bevelschrift is uitvoerbaar bij voorraad.
5 Nadat hij de kosten heeft betaald, kan de eiser de vordering opnieuw instellen.