Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)


Eerste Boek

De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad

Tweede titel

De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg

Achtste afdeling

Verzet

Artikel 143 1 De gedaagde die bij verstek is veroordeeld, kan daartegen verzet doen.
2 Het verzet moet worden gedaan bij exploot van dagvaarding binnen vier weken na de betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is. De in de eerste volzin bedoelde termijn is acht weken indien de gedaagde ten tijde van de in de eerste volzin bedoelde betekening of daad geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland heeft, maar zijn woonplaats of werkelijk verblijf buiten Nederland bekend is.
3 Buiten de gevallen bedoeld in het tweede lid vangt de termijn waarbinnen het verzet moet worden gedaan, aan op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd.
4 De veroordeelde die in het vonnis heeft berust, kan daartegen niet meer in verzet komen.

Artikel 144 Het vonnis wordt geacht ten uitvoer te zijn gelegd:
a. in geval van gerechtelijke verkoop van goederen, na de verkoop;
b. in geval van derdenbeslag op een vordering, na de uitbetaling aan de beslaglegger, of, indien dit beslag wordt gelegd op een vordering tot periodieke betalingen, na de eerste uitbetaling;
c. in geval van tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering of afgifte van goederen die geen registergoederen zijn, nadat de levering of afgifte heeft plaatsgevonden;
d. in geval van gedwongen ontruiming van onroerende zaken, nadat de ontruiming heeft plaatsgevonden.

Artikel 145 Het verzet, mits tijdig en op de voorgeschreven wijze gedaan, schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis, tenzij dit uitvoerbaar bij voorraad was verklaard.

Artikel 146 1 Op het exploot van verzet is artikel 111, tweede lid, onder a tot en met c en e tot en met h van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat niet vermeld hoeft te worden de wijze waarop de oorspronkelijk eiser kan antwoorden,
2 Indien een eis in reconventie wordt ingesteld, vermeldt het exploot deze eis met de gronden daarvan. Artikel 111, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 147 1 Door het verzet wordt de instantie heropend. Het geding verloopt als in de vijfde afdeling bepaald, met dien verstande dat het exploot van verzet als conclusie van antwoord geldt.
2 Was het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde verleend wegens het niet tijdig voldoen van het door hem verschuldigde griffierecht, dan zorgt de oorspronkelijk gedaagde dat het verschuldigde griffierecht is voldaan op de eerste roldatum van het verzet. Is het verschuldigde griffierecht, bedoeld in de eerste zin, niet alsnog tijdig voldaan, dan bekrachtigt de rechter het verstekvonnis.
3 Was het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde verleend wegens het niet verschijnen in het geding, dan houdt de rechter de zaak aan zolang de gedaagde het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, derde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt. De tweede zin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
4 Artikel 127a, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 148 Door verval van instantie na verzet vervalt ook het verstekvonnis.