Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)
Artikel 225 1 Gronden voor schorsing van het geding zijn:
a. de dood van een partij;
b. verandering van de persoonlijke staat van een partij;
c. het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde, hetzij ten gevolge van rechtsopvolging onder algemene titel op een ander, hetzij door een andere oorzaak.
2 Schorsing vindt plaats door betekening van de ingeroepen grond voor de schorsing aan de wederpartij dan wel door een daartoe strekkende akte ter rolle. Bij gebreke hiervan wordt het geding op naam van de oorspronkelijke partij voortgezet.
3 Alle proceshandelingen, verricht nadat de schorsing is ingetreden, zijn nietig.
4 Schorsing kan niet meer plaatsvinden nadat de dag is bepaald waarop het vonnis zal worden uitgesproken.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-03-2017 | nieuwe-regeling | Stb 2016 289 (pdf) | 34138 | MvT (web) MvT (pdf) |