Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)
Artikel 1008 Een lid-staat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte kan voor de naar de regels van dit Wetboek bevoegde rechtbank een rechtsvordering tot teruggave van een roerende zaak die een cultuurgoed is in de zin van artikel 2, onder 1, van Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lid-staat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2014, L 159), instellen tegen de bezitter of, bij ontstentenis van een bezitter, tegen de houder van die zaak, mits de zaak na 31 december 1992 op onrechtmatige wijze buiten zijn grondgebied is gebracht zonder dat deze onrechtmatigheid inmiddels is opgeheven, met dien verstande dat voor de Republiek Oostenrijk geldt dat de zaak na 30 juni 1994 buiten het grondgebied van deze staat dient te zijn gebracht, dat voor de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en het Koninkrijk Zweden geldt dat de zaak na 31 december 1994 buiten het grondgebied van de desbetreffende staat dient te zijn gebracht en dat voor het Vorstendom Liechtenstein geldt dat de zaak na 30 april 1995 buiten het grondgebied van deze staat dient te zijn gebracht.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-03-2017 | nieuwe-regeling | Stb 2016 289 (pdf) | 34138 | MvT (web) MvT (pdf) |