Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Hoofdstuk 5
Uitsluitingsgronden voor het recht op een uitkering
Artikel 43Uitsluitingsgronden
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de volgende uitsluitingsgronden onderscheiden:a. het recht hebben op een uitkering:
1°. op grond van hoofdstuk 6 of hoofdstuk 7 van deze wet; of
2°. op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg als gevolg van de toepassing van artikel 3:6, eerste lid, onderdeel b, onder 2° van die wet;
b. het nog niet geëindigd zijn van het tijdvak waarin recht bestaat op loon op grond van artikel 629, elfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of op bezoldiging op grond van artikel 76a, zesde lid, van de Ziektewet of op ziekengeld op grond van artikel 29, tiende lid, van de Ziektewet, tenzij dit loon of deze bezoldiging uitsluitend wordt genoten uit hoofde van een andere dienstbetrekking dan de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 23, tweede lid;
c. het nog niet geëindigd zijn van de periode waarin geen ziekengeld wordt uitgekeerd op grond van artikel 29, elfde lid, van de Ziektewet;
d. het rechtens zijn vrijheid zijn ontnomen;
e. het zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;
f. het niet in Nederland wonen;
g. het bereiken of bereikt hebben van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;
h. overlijden van de verzekerde;
i. een uitreiziger zijn.
Artikel 44
Nadere bepalingen met betrekking tot vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen
1 Artikel 43, onderdeel d, is niet van toepassing op:a. de gevallen, bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en in artikel 2.3 van de Wet forensische zorg; en
b. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een justitiële inrichting.
2 In afwijking van artikel 49, eerste lid, onderdeel b, en 56, eerste lid, onderdeel b, is artikel 43, onderdeel d, eerst van toepassing met ingang van de dag dat de persoon één maand rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Artikel 43, onderdeel d, is evenwel van toepassing met ingang van de eerste dag van de vrijheidsontneming indien de persoon, bedoeld in de eerste zin, op de dag voorafgaande aan de vrijheidsontneming geen recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een WGA-uitkering omdat er op hem een uitsluitingsgrond van toepassing is als bedoeld in artikel 43, onderdeel e.
3 Voor de toepassing van het tweede lid, worden perioden van vrijheidsontneming samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
Artikel 45
Nadere bepalingen met betrekking tot in Nederland wonen
1 Artikel 43, onderdeel f, is niet van toepassing op de verzekerde die woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering op grond van deze wet kan bestaan.2 Onze Minister deelt mee in welke landen op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering op grond van deze wet kan bestaan. In deze mededeling wordt tevens opgenomen:
a. de vindplaats van het desbetreffende verdrag of besluit, en
b. de eventueel in dat verdrag of besluit aanwezige beperkingen.
3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden geregeld dat het recht op een uitkering op grond van deze wet ontstaat of herleeft dan wel dat een dergelijke uitkering niet eindigt ten gunste van:
a. een verzekerde, die werkzaamheden verricht in het algemeen belang en niet in Nederland woont;
b. een verzekerde, die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont; of
c. de gezinsleden van de in de onderdelen a of b bedoelde verzekerde.
Artikel 46
Arbeidsongeschiktheid en gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid bij aanvang van de verzekering
VervallenArtikel 46a
Niet meewerken aan medisch onderzoek vóór recht op uitkering
Indien voor het vaststellen van het recht op uitkering op grond van deze wet, in het kader van een aanvraag voor de toekenning van een uitkering op grond van deze wet, naar het oordeel van het UWV een medisch onderzoek nodig is en de betrokkene niet meewerkt aan dat onderzoek, blijven eventuele uit deze wet voortvloeiende aanspraken op een uitkering op grond van deze wet buiten aanmerking, voor zolang het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld.