Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)


Artikel 96

Invordering bestuurlijke boete

1 Het UWV verrekent de bestuurlijke boete en een eerdere bestuurlijke boete wegens eenzelfde gedraging als bedoeld in artikelĀ 91, vijfde lid, met een uitkering op grond van deze wet, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet, die de persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd ontvangt.
2 Onverminderd het eerste lid kan het UWV de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
3 De Sociale verzekeringsbank onderscheidenlijk de gemeente betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op zijn verzoek aan het UWV indien de persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
4 De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het UWV. Indien het UWV gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4:123, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan de persoon aan wie de boete is opgelegd.
5 Zolang de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger zijn verplichting, bedoeld in artikelĀ 91, negende lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
a. is het UWV in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot verrekening van de bestuurlijke boete voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
b. geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4:116 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2017 wijziging Stb 2016 471 (pdf) 34528 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 270 (pdf) 33161 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2013 wijziging Stb 2013 236 (pdf) 33556 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 462 (pdf) 33207 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2012 wijziging Stb 2011 650 (pdf) 32815 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2010 wijziging Stb 2009 580 (pdf) 31780 MvT (web) MvT (pdf)
01-12-2009 wijziging Stb 2009 390 (pdf) 31893 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-2009 wijziging Stb 2009 282 (pdf) 31775 MvT (web) MvT (pdf)
01-08-2009 wijziging Stb 2009 318 (pdf) 31811 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2009 wijziging Stb 2009 265 (pdf) 31124 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2007 wijziging Stb 2006 703 (pdf) 30682 MvT (web) MvT (pdf)
29-12-2005 wijziging Stb 2005 710 (pdf) 30318 MvT (web) MvT (pdf)