Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties


Hoofdstuk 5

Slotbepalingen

Artikel 5:1 Op betekeningen, kennisgevingen en oproepingen gedaan krachtens deze wet, zijn de artikelen 36b, 36c, 36d, 36e, 36g, 36h en 36n van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5:2 1 Deze wet treedt in de relatie met de lidstaten van de Europese Unie in de plaats van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.
2 Het eerste lid is niet van toepassing in relatie tot een andere lidstaat van de Europese Unie voor zover en voor zolang die lidstaat niet de maatregelen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan het kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie (PbEU L 327) of het kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen (PbEU L 337).
3 Deze wet is van toepassing indien de garantie van teruglevering, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Overleveringswet, voor de inwerkingtreding van deze wet is gegeven, maar de teruglevering plaatsvindt na de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 5:3 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 5:4 Deze wet wordt aangehaald als: Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties.