Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties


Hoofdstuk 3

Voorwaardelijke veroordeling, voorwaardelijke invrijheidstelling en taakstraffen

Afdeling 2

Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke uitspraken in Nederland

§ 1

Voorwaarden voor erkenning

Artikel 3:4

(voorwaarden voor erkenning)

Een in de uitvaardigende lidstaat gedane rechterlijke uitspraak kan worden erkend en ten uitvoer gelegd in Nederland indien:
a. de veroordeelde zich in de uitvaardigende lidstaat of in Nederland bevindt; en
b. het openbaar ministerie heeft ingestemd met de toezending van de rechterlijke uitspraak, tenzij deze instemming niet vereist is; en
c. de rechterlijke uitspraak geen andere verplichtingen bestrijkt dan die op grond van artikel 3:2 in Nederland ten uitvoer kunnen worden gelegd.

Artikel 3:5

(instemming openbaar ministerie niet vereist)

De instemming van het openbaar ministerie met de toezending van de rechterlijke uitspraak is niet vereist indien de veroordeelde zijn vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en in Nederland is teruggekeerd of wenst terug te keren.

Artikel 3:6

(verzoek om of instemming met toezending)

Het openbaar ministerie kan, al dan niet op verzoek van de veroordeelde, verzoeken om of instemmen met de toezending van een in een andere lidstaat van de Europese Unie gedane rechterlijke uitspraak met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging daarvan in Nederland, indien er sprake is van een aantoonbare en voldoende binding van de veroordeelde met Nederland.