Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties


Hoofdstuk 3

Voorwaardelijke veroordeling, voorwaardelijke invrijheidstelling en taakstraffen

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 3:1

(toepassingsbereik)

1 Dit hoofdstuk is van toepassing op rechterlijke uitspraken:
a. waarbij de tenuitvoerlegging van de aan de veroordeelde opgelegde vrijheidsbenemende sanctie voorwaardelijk is opgeschort;
b. op grond waarvan een vrijheidsbenemende sanctie ten uitvoer is gelegd en aan de veroordeelde voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend;
c. waarbij of op grond waarvan een verplichting als bedoeld in artikel 3:2 is opgelegd, die door de veroordeelde moet worden nageleefd, bij gebreke waarvan een vrijheidsbenemende sanctie ten uitvoer kan worden gelegd.
d. waarbij de oplegging van een sanctie aan de veroordeelde voorwaardelijk is opgeschort.
2 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder rechterlijke uitspraak mede begrepen een op grond van die uitspraak genomen beslissing waarbij verplichtingen als bedoeld in artikel 3:2 aan een veroordeelde zijn opgelegd, voor zover niet uit enige bepaling het tegendeel volgt.

Artikel 3:2

(soorten verplichtingen)

1 Vatbaar voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland dan wel toezending aan een andere lidstaat van de Europese Unie zijn rechterlijke uitspraken, waarbij of op grond waarvan een of meer van de volgende verplichtingen zijn opgelegd, die door de veroordeelde gedurende een proeftijd moeten worden nageleefd of binnen een bepaalde termijn moeten zijn uitgevoerd:
a. het gebod een bepaalde autoriteit in kennis te stellen van een verandering van woonplaats of van de plaats waar hij werkt;
b. het gebod zich op bepaalde tijdstippen bij een bepaalde instantie te melden;
c. het verbod bepaalde locaties, plaatsen of afgebakende gebieden te betreden;
d. de beperking van het recht om de uitvoerende lidstaat te verlaten;
e. het verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;
f. het gebod contact te vermijden met bepaalde zaken die door de veroordeelde zijn gebruikt of kunnen worden gebruikt om een strafbaar feit te plegen;
g. het gebod de door het strafbare feit veroorzaakte schade te vergoeden of het bewijs te leveren dat aan die verplichting is voldaan;
h. het gebod samen te werken met de reclassering of met een maatschappelijke dienst die met verantwoordelijkheden jegens veroordeelden is belast;
i. het gebod een therapie of ontwenningskuur te ondergaan;
j. de verplichting een taakstraf te verrichten;
k. verplichtingen betreffende het gedrag, de woonplaats, opleiding, de vrijetijdsbesteding, dan wel verplichtingen die beperkingen op of voorwaarden inzake de beroepsuitoefening inhouden.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden aangewezen welke andere verplichtingen dan genoemd in het eerste lid, in Nederland ten uitvoer kunnen worden gelegd.

Artikel 3:3

(bevoegde autoriteit)

1 Het openbaar ministerie is bevoegd tot erkenning van een van de uitvaardigende lidstaat ontvangen rechterlijke uitspraak, met het oog op tenuitvoerlegging in Nederland.
2 Het openbaar ministerie is bevoegd tot toezending van een Nederlandse rechterlijke uitspraak aan de uitvoerende lidstaat, met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging aldaar.