Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties


Hoofdstuk 2

Vrijheidsbenemende sancties

Afdeling 3

Erkenning en tenuitvoerlegging van Nederlandse rechterlijke uitspraken in het buitenland

§ 1

Voorwaarden voor toezending

Artikel 2:24

(voorwaarden voor toezending)

Een Nederlandse rechterlijke uitspraak kan aan de uitvoerende lidstaat worden gezonden, met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar, indien:
a. de veroordeelde zich in Nederland of in de uitvoerende lidstaat bevindt; en
b. de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat met de toezending heeft ingestemd, tenzij deze instemming niet vereist is; en
c. de veroordeelde om de toezending heeft verzocht of daarmee heeft ingestemd, tenzij deze instemming niet vereist is; en
d. Onze Minister zich ervan heeft vergewist, al dan niet na overleg met de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat, dat de tenuitvoerlegging in de uitvoerende lidstaat kan bijdragen aan de maatschappelijke reïntegratie van de veroordeelde in die staat.

Artikel 2:25

(instemming bevoegde autoriteit uitvoerende lidstaat)

Toezending van de rechterlijke uitspraak kan zonder de instemming van de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat plaatsvinden indien:
a. de veroordeelde onderdaan is van de uitvoerende lidstaat en in de uitvoerende lidstaat zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft;
b. de veroordeelde onderdaan is van de uitvoerende lidstaat, geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in die staat, maar na invrijheidstelling naar die staat kan worden uitgezet als gevolg van een op grond van de Vreemdelingenwet 2000 aan hem opgelegde verplichting Nederland te verlaten.

Artikel 2:26

(instemming veroordeelde)

Toezending van de rechterlijke uitspraak kan zonder de instemming van de veroordeelde plaatsvinden indien:
a. de veroordeelde onderdaan is van de uitvoerende lidstaat en in de uitvoerende lidstaat zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft;
b. de veroordeelde na invrijheidstelling naar de uitvoerende lidstaat kan worden uitgezet als gevolg van een op grond van de Vreemdelingenwet 2000 aan hem opgelegde verplichting Nederland te verlaten;
c. de veroordeelde naar de uitvoerende lidstaat is gevlucht of teruggekeerd naar aanleiding van de tegen hem in Nederland ingestelde strafvervolging of na de veroordeling in Nederland.