Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties


Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Artikel 1:1

(begripsbepalingen)

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
b. rechterlijke uitspraak: een onherroepelijke beslissing van een rechter wegens één of meer strafbare feiten;
c. sanctie: een bij rechterlijke uitspraak opgelegde straf of maatregel;
d. uitvaardigende lidstaat: lidstaat van de Europese Unie waarin een rechterlijke uitspraak is gedaan, die met het oog op tenuitvoerlegging daarvan aan een andere lidstaat is of wordt toegezonden;
e. uitvoerende lidstaat: lidstaat van de Europese Unie waaraan een in een andere lidstaat gedane rechterlijke uitspraak met het oog op tenuitvoerlegging daarvan is of wordt toegezonden;
f. veroordeelde: de natuurlijke persoon aan wie een sanctie is opgelegd;
g. vrijheidsbenemende sanctie: een sanctie bestaande uit een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van bepaalde of onbepaalde duur.

Artikel 1:2

(beginsel wederzijdse erkenning buitenlandse strafvonnissen)

Rechterlijke uitspraken gedaan in een andere lidstaat van de Europese Unie en aan Nederland gezonden met het oog op de tenuitvoerlegging alhier, worden overeenkomstig de bepalingen van deze wet erkend en ten uitvoer gelegd.

Artikel 1:3

(beginsel erkenning Nederlandse strafvonnissen)

In Nederland gedane rechterlijke uitspraken kunnen overeenkomstig de bepalingen van deze wet worden gezonden aan een andere lidstaat van de Europese Unie met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar.