Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WETSS 2008)


Hoofdstuk III

Confiscatie

Afdeling 3

Confiscatiebevelen op grond van Verordening 2018/1805

Artikel 34

(toepassingsbereik)

Deze afdeling is van toepassing op een confiscatiebevel van een andere lidstaat van de Europese Unie die is gebonden door Verordening 2018/1805.

Artikel 35

(erkenning en tenuitvoerlegging confiscatiebevel)

1 Een confiscatiebevel wordt erkend overeenkomstig Verordening 2018/1805. Voor zover het bevel betrekking heeft op de confiscatie van:
a. een geldsom, wordt het bevel ten uitvoer gelegd overeenkomstig de artikelen 6:1:1 tot en met 6:1:5, 6:1:9 en 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, de tweede titel van het vierde hoofdstuk van het Zesde Boek van het Wetboek van Strafvordering en de regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 6:4:19 van het Wetboek van Strafvordering zijn gesteld, met dien verstande dat de vordering tot de toepassing van het dwangmiddel gijzeling en het verzetschrift tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland;
b. een voorwerp, wordt het bevel ten uitvoer gelegd overeenkomstig de artikelen 6:1:2 tot en met 6:1:5 en 6:1:9 van het Wetboek van Strafvordering, het vijfde hoofdstuk van het Zesde Boek van het Wetboek van Strafvordering en de regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 6:5:3 van het Wetboek van Strafvordering zijn gesteld, met dien verstande dat het verzetschrift tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel wordt ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland.
2 Indien de uitvaardigende autoriteit heeft besloten tot teruggave van een voorwerp, dan wel een overeenkomstige geldsom, aan het slachtoffer, of tot overdracht van een geldsom ter compensatie van het slachtoffer, wordt de tenuitvoerlegging van het bevel voltooid overeenkomstig artikel 30, eerste tot en met vierde lid, van Verordening 2018/1805.
3 Indien het confiscatiebevel strekt tot:
a. overdracht van een voorwerp, dan wel een voorwerp in plaats van een geldsom, aan de uitvaardigende staat, wordt de tenuitvoerlegging van het bevel voltooid overeenkomstig artikel 30, zesde lid, onderdeel b, van Verordening 2018/1805;
b. overdracht van een geldsom aan de uitvaardigende staat, wordt de tenuitvoerlegging van het bevel voltooid overeenkomstig artikel 30, zevende lid, van Verordening 2018/1805.

Artikel 36

(weigeringsgronden)

De officier van justitie of Onze Minister kan de erkenning onderscheidenlijk de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel weigeren als één van de gronden, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van Verordening 2018/1805, van toepassing is.

Artikel 37

(prioritering)

Indien de officier van justitie twee of meer bevelen tot confiscatie of bevriezing uit verschillende lidstaten ontvangt die zijn uitgevaardigd tegen dezelfde persoon of betrekking hebben op hetzelfde voorwerp, beslist de officier van justitie welk van de bevelen ten uitvoer moet worden gelegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 van Verordening 2018/1805.

Artikel 38

(beslag ten behoeve van tenuitvoerlegging)

1 Voorafgaand aan de beslissing tot erkenning van een confiscatiebevel kunnen voorwerpen in beslag worden genomen overeenkomstig de derde afdeling van titel IV van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafvordering.
2 De artikelen 552a, 552c tot en met 552d, eerste lid en 552e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de rechter niet treedt in een onderzoek naar de grondslag van het confiscatiebevel.

Artikel 39

(rechtsmiddelen erkenning en tenuitvoerlegging confiscatiebevel)

1 De veroordeelde, alsmede belanghebbenden, kunnen tegen de beslissing van de officier van justitie tot erkenning en tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel beroep instellen bij de rechtbank Noord-Nederland. Het beroep wordt ingesteld uiterlijk binnen zeven dagen, te rekenen van de dag dat de veroordeelde of belanghebbende kennis heeft gekregen van de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel. De artikelen 21 tot en met 25 van het Wetboek van Strafvordering zijn van toepassing. Het beroep heeft geen schorsende werking.
2 Ten aanzien van derden die geheel of gedeeltelijk recht menen te hebben op voorwerpen waarop verhaal wordt genomen, zijn de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.