Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WETSS 2008)


Hoofdstuk III

Confiscatie

Afdeling 2

Erkenning en tenuitvoerlegging van Nederlandse beslissingen tot confiscatie

Artikel 31

(toezending stukken)

1 Deze afdeling is van toepassing op een beslissing tot confiscatie van een andere lidstaat van de Europese Unie die niet is gebonden door Verordening 2018/1805.
2 Onze Minister zendt een gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot confiscatie, vergezeld van een ingevuld certificaat dat is opgesteld overeenkomstig het bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde model rechtstreeks aan de autoriteit van de uitvoerende lidstaat die bevoegd is de beslissing te erkennen en ten uitvoer te leggen, op een wijze die de mogelijkheid biedt een schriftelijk document voort te brengen op grond waarvan de echtheid kan worden vastgesteld.
3 Op verzoek van de uitvoerende lidstaat worden een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot confiscatie en het originele exemplaar van het certificaat aan de uitvoerende lidstaat toegezonden.
4 Indien niet bekend is welke autoriteiten in de uitvoerende lidstaat bevoegd zijn tot erkenning en tenuitvoerlegging, verzoekt Onze Minister hieromtrent om inlichtingen onder andere bij het Europees Justitieel Netwerk.
5 Behoudens de gevallen, bedoeld in het zesde en zevende lid, wordt de beslissing niet aan twee of meer lidstaten tegelijkertijd toegezonden.
6 Onze Minister kan een in Nederland genomen beslissing tot confiscatie die betrekking heeft op een geldbedrag slechts aan meer dan een lidstaat tegelijkertijd toezenden, indien hij van oordeel is dat alleen door meervoudige toezending de volledige tenuitvoerlegging van de beslissing tot confiscatie kan worden bereikt. Onze Minister draagt er zorg voor dat de totale opbrengst van de tenuitvoerlegging niet meer bedraagt dan het in de beslissing tot confiscatie bepaalde maximumbedrag.
7 Onze Minister kan een in Nederland genomen beslissing tot confiscatie die betrekking heeft op een of meer specifieke voorwerpen slechts aan meer dan een lidstaat tegelijkertijd toezenden, indien:
a. hij redelijke vermoedens heeft dat verschillende voorwerpen waarop de beslissing betrekking heeft, zich in verschillende lidstaten bevinden;
b. de confiscatie van dat specifieke voorwerp waarop die beslissing betrekking heeft, noodzaakt tot optreden in meer dan een lidstaat;
c. hij redelijke vermoedens heeft dat een specifiek voorwerp waarop de beslissing betrekking heeft, zich in een van twee of meer lidstaten bevindt.

Artikel 32

(recht van tenuitvoerlegging)

Het recht van tenuitvoerlegging in Nederland van de aan de uitvoerende lidstaat toegezonden beslissing blijft bestaan, onverminderd de toepassing van de bepalingen in artikel 31.

Artikel 33

(mededelingen)

1 Indien Onze Minister beslist dat de tenuitvoerlegging van de beslissing tot confiscatie in de uitvoerende lidstaat moet worden gestaakt, stelt hij de bevoegde autoriteit hiervan onverwijld schriftelijk in kennis.
2 In geval van toepassing van artikel 31, zesde of zevende lid, stelt Onze Minister onmiddellijk de bevoegde autoriteiten in alle uitvoerende lidstaten in kennis, indien
a. hij van oordeel is dat het risico bestaat dat het in de beslissing tot confiscatie bepaalde maximumbedrag zal worden overschreden;
b. de beslissing tot confiscatie geheel of ten dele ten uitvoer is gelegd in Nederland of een van de andere uitvoerende staten; indien van toepassing wordt het nog ten uitvoer te leggen bedrag gespecificeerd;
c. Onze Minister een geldsom ontvangt die de veroordeelde vrijwillig heeft betaald in het kader van de beslissing tot confiscatie, na de toezending van die beslissing tot confiscatie naar een andere lidstaat.