Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WETSS 2008)


Artikel 10

(vatbaar voor erkenning en tenuitvoerlegging in een andere lidstaat)

1 Vatbaar voor erkenning en tenuitvoerlegging in een andere lidstaat van de Europese Unie zijn beslissingen, houdende een in Nederland:
a. bij rechterlijke uitspraak of beschikking opgelegde geldboete;
b. bij rechterlijke uitspraak of beschikking opgelegde verplichting tot betaling aan de staat van een geldsom ten behoeve van het slachtoffer;
c. door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde administratieve sanctie als bedoeld in artikel 2 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;
d. genomen beslissing tot confiscatie, betreffende een geldbedrag;
e. genomen beslissing tot confiscatie, betreffende een specifiek voorwerp;
f. uitgevaardigd confiscatiebevel;
g. door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 10:5 van de Arbeidstijdenwet voor zover het overtredingen betreft van hoofdstuk 2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer;
g. door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 174a, 174b of 174c van de Wegenverkeerswet 1994 voor zover het overtredingen betreft van de artikelen 20b, de krachtens artikel 29 genoemde artikelen en de artikelen 20ga, 29a, 30, 30a34, 34a en 35 van die wet;
h. door de bevoegde autoriteiten bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet vrachtwagenheffing of als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15.
2 Onze Minister kan een beslissing als bedoeld in het eerste lid aan een andere lidstaat van de Europese Unie zenden met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar, indien de veroordeelde in die andere lidstaat inkomsten of vermogen of zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft dan wel, in het geval de veroordeelde een rechtspersoon is, deze aldaar inkomsten of vermogen of zijn statutaire zetel heeft.
3 Onverminderd de bepaling van het tweede lid, kan Onze Minister een beslissing als bedoeld in onderdeel e van het eerste lid met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging aan de lidstaat zenden, waarvan hij het redelijke vermoeden heeft dat dat voorwerp zich op het grondgebied van die lidstaat bevindt.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 36269 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2023 wijziging Stb 2022 330 (pdf) 35910 MvT (web) MvT (pdf)
19-12-2020 wijziging Stb 2020 291 (pdf) 35402 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2020 wijziging Stb 2020 293 (pdf) 35427 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2020 wijziging Stb 2017 82 (pdf) 34086 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2018 wijziging Stb 2018 30 (pdf) 34736 MvT (web) MvT (pdf)
01-06-2009 wijziging Stb 2009 124 (pdf) 31555 MvT (web) MvT (pdf)
01-12-2007 nieuwe-regeling Stb 2007 354 (pdf) 30699 MvT (web) MvT (pdf)