§ 7a
Markering van vuurwapens en munitie
Artikel 32a 1 Een vuurwapen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel 1, in samenhang met bijlage I, van de Richtlijn en de essentiële onderdelen daarvan, die op of na 14 september 2018 zijn vervaardigd of ingevoerd in de Europese Unie, zijn voorzien van een duidelijke, blijvende en unieke markering.2 De markering bevat:
a. de naam van de fabrikant of het merk;
b. het land of de plaats van vervaardiging;
c. het serienummer en het jaar van vervaardiging, indien dit nog geen onderdeel uitmaakt van het serienummer, en
d. indien uitvoerbaar, het model.
3 De markering wordt aangebracht onmiddellijk na de vervaardiging van het vuurwapen of onverwijld na invoer in de Europese Unie. De markering dient in elk geval uiterlijk te zijn aangebracht op het moment van het op de markt brengen van het vuurwapen.
4 Indien een essentieel onderdeel van een vuurwapen te klein is om te worden gemarkeerd in overeenstemming met het tweede lid, wordt het ten minste gemarkeerd met een serienummer of een alfanumerieke of digitale code.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in afwijking van het eerste tot en met het vierde lid voorschriften worden gegeven voor de markering van vuurwapens in de zin van de Richtlijn en essentiële onderdelen van vuurwapens die van bijzonder historisch belang zijn.
Artikel 32b 1 Bij munitie voor een vuurwapen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel 1, in samenhang met bijlage I, van de Richtlijn, bevat de kleinste verpakkingseenheid van volledige munitie:
a. de naam van de fabrikant;
b. het identificatienummer van de batch;
c. het kaliber;
d. het type munitie.
2 Onze Minister kan nadere regels stellen over de aan te brengen gegevens.