Wet wapens en munitie (WWM)


§ 10

Bepalingen over de uitvoering van de wet

Artikel 38 1 Onze Minister kan regels vaststellen over de door de korpschef bij de uitvoering van deze wet te voeren administratie.
2 Bij de uitvoering van deze wet volgen de korpschef en het onderdeel van de Belastingdienst, de Centrale dienst voor in- en uitvoer de aanwijzingen van Onze Minister.
3 Artikel 10:22, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 39 Onze Minister kan, onverminderd artikel 4, eerste lid, van verordening (EU) nr. 258/2012, modellen vaststellen van het bewijs van erkenning, de consenten, de vergunningen, de verloven, alsmede van andere ter uitvoering van de wet te gebruiken bescheiden. Deze modellen worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

Artikel 40 Onze Minister kan regels geven over combinatie van verschillende krachtens deze wet vereiste consenten, vergunningen en verloven, alsmede van andere ter uitvoering van de wet te gebruiken bescheiden.

Artikel 41 Onze Minister geeft regels met betrekking tot het bedrag dat is verschuldigd bij de aanvraag op grond van deze wet van een erkenning, een ontheffing, een consent, een vergunning, een verlof, een Europese vuurwapenpas en een controle als bedoeld in artikel 43. Het bedrag is verschuldigd aan het Rijk indien de aanvraag wordt ingediend bij Onze Minister of Onze Minister van Defensie, of aan de politie indien de aanvraag bij de korpschef wordt ingediend.

Artikel 42 1 Onze Minister geeft regels betreffende een door de erkende te houden register waarin alle door deze onder enige titel verkregen of overgedragen wapens en munitie worden aangetekend.
2 Onze Minister geeft regels betreffende een door de erkende te verstrekken ontvangstbewijs bij verkrijging van wapens van categorie III van personen die een verlof tot het voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht en beheer en schadebestrijding bestemde wapens voorhanden mogen hebben.

Artikel 43 De korpschef is de bevoegde autoriteit voor de controle, bedoeld in artikel 10 ter, eerste lid, van de Richtlijn.

Artikel 44 Ten behoeve van de taakuitoefening op grond van deze wet kan de korpschef persoonsgegevens verwerken waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen kan blijken, alsmede gegevens betreffende gezondheid, strafrechtelijke veroordelingen of strafbare feiten bedoeld in paragraaf 3.1 en 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.