Wet wapens en munitie (WWM)


Artikel 7 1 De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen worden, onverminderd de bijzondere gronden tot weigering daarvan en onverminderd verordening (EU) nr. 258/2012, geweigerd indien:
a. de aanvrager niet de door Onze Minister bij regeling vastgestelde gegevens en bescheiden heeft overgelegd;
b. de aanvrager, of de beheerder bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, in de acht jaren voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 92, 95, 95a, 108 tot en met 110, 115 tot en met 117, 121, 121a, 123 tot en met 124a, 131, 140 tot en met 141a, 142, 157, 164, 166, 168, 170, 179, 180, 241, 243, en 245 tot en met 250, 273f, 274, 279, 281 tot en met 282b, 284 tot en met 285b, 287 tot en met 292, 300 tot en met 303, 307, 312, 317, 350, 352 of 381 tot en met 387 van het Wetboek van Strafrecht, of wegens het plegen van een misdrijf op grond van de Wet wapens en munitie of op grond van de Opiumwet;
c. er reden is om te vrezen dat aan de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd;
d. er reden is om te vrezen dat daarvan dan wel van wapens of munitie misbruik zal worden gemaakt; of
e. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.
2 De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen kunnen, onverminderd de bijzondere gronden tot wijziging of intrekking daarvan en onverminderd verordening (EU) nr. 258/2012, door het bestuursorgaan dat deze heeft verleend of door Onze Minister worden gewijzigd of ingetrokken:
a. indien onjuiste gegevens zijn verstrekt die hebben geleid tot de verlening daarvan;
b. indien er aanwijzingen zijn dat aan de houder daarvan het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd;
c. in geval van misbruik daarvan dan wel van wapens of munitie;
d. indien niet meer wordt voldaan aan de vereisten voor de verlening daarvan;
e. bij niet inachtneming van een daaraan verbonden beperking of voorschrift; of
f. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.
3 De in het tweede lid bedoelde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen worden ingetrokken indien sinds de verlening ervan de houder onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf als genoemd in het eerste lid, onderdeel b.
4 Voor de berekening van periode van acht jaar, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee.
5 De in het tweede lid bedoelde verloven en ontheffingen voor vuurwapens als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel 1, in samenhang met bijlage I, van de Richtlijn worden ingetrokken indien de houder ervan in het bezit is van een magazijn voor een vuurwapen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Richtlijn zonder hiervoor een verlof of ontheffing te hebben.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 36222 MvT (web) MvT (pdf)
23-07-2019 wijziging Stb 2019 267 (pdf) 34984 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2017 wijziging Stb 2017 242 (pdf) 34432 MvT (web) MvT (pdf)
12-03-2015 wijziging Stb 2015 106 (pdf) 33995 MvT (web) MvT (pdf)
11-07-1997 nieuwe-regeling Stb 1997 292 (pdf) 25413 MvT (web) MvT (pdf)