Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv)


Hoofdstuk 2

Toezicht op de naleving van financiële verslaggevingsvoorschriften

Artikel 2 1 De Autoriteit Financiële Markten kan ten behoeve van het toezicht op de financiële verslaggeving aan een effectenuitgevende instelling om een nadere toelichting verzoeken omtrent de toepassing van voorschriften ingevolge artikel 3 van de IAS-Verordening, artikel 135b, eerste lid, tweede lid, tweede volzin, of derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of de artikelen 5:25c, tweede, vierde of vijfde lid, 5:25d, tweede of vierde tot en met tiende lid, 5:25e, 5:25v, eerste lid, of 5:25w van de Wet op het financieel toezicht. Deze nadere toelichting wordt verstrekt binnen een door de Autoriteit Financiële Markten te stellen redelijke termijn.
2 De Autoriteit Financiële Markten is verplicht tot geheimhouding van het in het eerste lid bedoelde verzoek en de naar aanleiding daarvan verstrekte nadere toelichting.
2a Het tweede lid is niet van toepassing ten aanzien van andere organisatieonderdelen van de Autoriteit Financiële Markten die belast zijn met toezicht uit hoofde van andere wetten.
3 Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 5:25c, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht of de verklaring of beoordeling van de accountant, bedoeld in artikel 5:25d, derde lid, van die wet.
4 Het eerste lid en de artikelen 3 en 4 zijn niet van toepassing op belegginginstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.
5 Het bepaalde ingevolge dit artikel en de artikelen 3 en 4 is van overeenkomstige toepassing op jaarrekeningen, bestuursverslagen en de daaraan toe te voegen gegevens van een effectenuitgevende instelling die ingevolge artikel 394, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek openbaar zijn gemaakt.
6 De artikelen 5:13 en 5:20, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing op het bepaalde in dit artikel.
7 De Autoriteit Financiële Markten is bevoegd tot overeenkomstige toepassing van artikel 5:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde nadere toelichting.

Artikel 3 1 De Autoriteit Financiële Markten kan, nadat de in artikel 2, eerste lid, bedoelde nadere toelichting is verkregen, aan de effectenuitgevende instelling schriftelijk mededelen dat de financiële verslaggeving, of een onderdeel daarvan, niet voldoet aan de in artikel 2, eerste lid, genoemde voorschriften. De Autoriteit Financiële Markten kan de in de eerste volzin bedoelde mededeling voorts doen indien de in de eerste volzin bedoelde nadere toelichting niet binnen de door de Autoriteit Financiële Markten gestelde termijn is verkregen.
2 De in het eerste lid bedoelde mededeling kan vergezeld gaan van een aanbeveling aan de effectenuitgevende instelling om binnen een door de Autoriteit Financiële Markten te bepalen redelijke termijn een bericht algemeen verkrijgbaar te stellen en bij de Autoriteit Financiële Markten te deponeren waarin de effectenuitgevende instelling:
a. uitlegt op welke wijze de in het eerste lid bedoelde voorschriften in de toekomst zullen worden toegepast en de gevolgen daarvan voor de financiële verslaggeving beschrijft; of
b. uitlegt op welke onderdelen de financiële verslaggeving niet voldoet aan de ingevolge artikel 3 van de IAS-Verordening, artikel 135b, eerste lid, tweede lid, tweede volzin, of derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of de artikelen 5:25c, tweede, vierde of vijfde lid, 5:25d, tweede lid of vierde tot en met tiende lid, 5:25e, 5:25v, eerste lid, of 5:25w van de Wet op het financieel toezicht gestelde voorschriften en de gevolgen daarvan voor de financiële verslaggeving beschrijft.
3 De Autoriteit Financiële Markten is verplicht tot geheimhouding van de in het eerste lid bedoelde mededeling en de in het tweede lid bedoelde aanbeveling. De Autoriteit Financiële Markten kan in afwijking van de eerste volzin de gegevens verkregen bij uitvoering van zijn taak op grond van deze wet verstrekken aan de met verschillende taken belaste organisatie onderdelen van de Autoriteit Financiële Markten.
4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
a. aan het in het tweede lid bedoelde bericht toe te voegen stukken, en
b. de wijze waarop en de termijn waarbinnen het bericht, bedoeld in het tweede lid, algemeen verkrijgbaar wordt gesteld en bij de Autoriteit Financiële Markten wordt gedeponeerd.

Artikel 4 1 De Autoriteit Financiële Markten kan een verzoek als bedoeld in artikel 452 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek doen, indien een effectenuitgevende instelling onvoldoende gevolg heeft gegeven aan artikel 2, eerste lid bedoelde verzoek of artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2 De Autoriteit Financiële Markten kan, nadat zij een mededeling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aan de effectenuitgevende instelling heeft gedaan zonder dat zij daarbij een aanbeveling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, heeft gedaan, in het belang van een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de belegger op die markten, een verzoek als bedoeld in artikel 447 of 454 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek doen.
3 De Autoriteit Financiële Markten kan een verzoek als bedoeld in artikel 447 of 454 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek doen, indien de effectenuitgevende instelling onvoldoende gevolg heeft gegeven aan een aanbeveling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, of aan het ingevolge artikel 3, vierde lid, bepaalde.
4 De Autoriteit Financiële Markten brengt het feit dat zij een verzoek als bedoeld in artikel 447, 452 of 454 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan ter openbare kennis, nadat zij de effectenuitgevende instelling in de gelegenheid heeft gesteld binnen een redelijke termijn ter openbare kennis te brengen dat de Autoriteit Financiële Markten een verzoek als bedoeld in artikel 447, 452 of 454 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek heeft gedaan en de effectenuitgevende instelling daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Indien de Autoriteit Financiële Markten het feit dat een verzoek is ingediend ter openbare kennis brengt, vermeldt zij daarbij de naam van de effectenuitgevende instelling, de datum van indiening van het verzoek, de wettelijke grondslag voor het verzoek en, indien het een verzoek als bedoeld in het tweede of derde lid betreft, in welk opzicht de financiële verslaggeving volgens het verzoek herziening behoeft.
5 Artikel 2, lid 2 en 2a, zijn van overeenkomstige toepassing op uit een nadere toelichting afkomstige gegevens en inlichtingen die aan de Autoriteit Financiële Markten is verstrekt op grond van een bevel ingevolge artikel 452, vierde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en op verzoeken als bedoeld in dit artikel.
6 De Autoriteit Financiële Markten kan in verzoeken als bedoeld in dit artikel uit een nadere toelichting afkomstige gegevens of inlichtingen opnemen die aan haar zijn verstrekt op grond van artikel 2, eerste lid, of op grond van een bevel ingevolge artikel 452, vierde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.