Wet tijdelijk huisverbod (Wth)


Artikel 6 1 Indien tegen het huisverbod een verzoek om voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt gedaan:
a. wordt, in afwijking van artikel 8:83, eerste lid, van die wet, de uithuisgeplaatste binnen drie dagen door de voorzieningenrechter gehoord;
b. doet de voorzieningenrechter in afwijking van artikel 8:84, eerste lid, van die wet onmiddellijk na het horen van partijen uitspraak tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, in welk geval de voorzieningenrechter binnen 24 uur na de behandeling van de zaak uitspraak doet.
2 De rechter betrekt bij de beoordeling van het huisverbod tevens de feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan na het opleggen van het huisverbod.
3 In afwijking van de artikelen 8:41, eerste lid, en 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt door de griffier geen griffierecht geheven.