Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wv Wft)


Hoofdstuk 2

Bepalingen betreffende cliëntenonderzoek

§ 2.2

Vereenvoudigd cliëntenonderzoek

Artikel 6 1 In afwijking van artikel 3, tweede tot en met vierde lid, kan een instelling een vereenvoudigd cliëntenonderzoek verrichten indien een zakelijke relatie of transactie naar haar aard een laag risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengt. De instelling houdt daarbij ten minste rekening met de in bijlage II bij de vierde anti-witwasrichtlijn genoemde risicofactoren.
2 Een instelling verzamelt aantoonbaar voldoende gegevens om te kunnen vaststellen of met betrekking tot een cliënt een vereenvoudigd cliëntenonderzoek, als bedoeld in het eerste lid, kan worden verricht.
3 Een instelling neemt redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de gegevens die ingevolge het tweede lid zijn verzameld en de daarop gebaseerde vaststelling actueel gehouden worden.
4 Een instelling zorgt voor een toereikende controle van de transacties of de zakelijke relatie om te verzekeren dat kan worden voldaan aan het bepaalde in artikel 16.

Artikel 7 1 De artikelen 3, tweede lid, onderdelen a tot en met c, e en f, en 4 zijn niet van toepassing voor zover een instelling een zakelijke relatie aangaat of een transactie verricht met betrekking tot elektronisch geld en:
a. het elektronisch geld waarop de geldwaarde is opgeslagen niet kan worden heropgeladen of een betalingstransactielimiet heeft van € 150 per maand en uitsluitend in Nederland kan worden gebruikt;
b. de opgeslagen geldwaarde van het elektronisch geld niet meer dan € 150 bedraagt;
c. het elektronisch geld uitsluitend wordt gebruikt voor de aankoop van goederen of diensten;
d. de opgeslagen geldwaarde van het elektronisch geld niet kan worden aangevuld met anoniem elektronisch geld; en
e. de uitgever van het elektronisch geld zorgt voor een toereikende controle van de transacties of de zakelijke relatie om te verzekeren dat kan worden voldaan aan het bepaalde in artikel 16.
2 Een instelling verzamelt voldoende gegevens om te kunnen vaststellen of het eerste lid van toepassing is.
3 Het eerste lid is niet van toepassing indien sprake is van terugbetaling in contanten of opname in contanten van de monetaire waarde van het elektronisch geld en het terug te betalen bedrag hoger is dan € 50, of indien sprake is van een betalingstransactie op afstand als bedoeld in artikel 4, onderdeel 6, van de richtlijn betaaldiensten en het betaalde bedrag hoger is dan € 50 per transactie.
4 Banken en andere financiële ondernemingen accepteren enkel betalingen verricht met anonieme prepaidkaarten die zijn uitgegeven in derde landen, indien deze kaarten voldoen aan eisen gelijkwaardig aan die van het eerste of derde lid.