Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra)


Artikel 41 1 Het bestuur van de rechtbank onderscheidenlijk het gerechtshof verdeelt de werkzaamheden van de rechterlijke ambtenaren die werkzaam zijn bij dat gerecht.
2 Het hoofd van het parket verdeelt de werkzaamheden van de rechterlijke ambtenaren die werkzaam zijn bij dat parket.
3 De president van de Hoge Raad verdeelt de werkzaamheden van de gerechtsauditeurs bij de Hoge Raad.
4 Van de in het eerste tot en met derde lid bedoelde verdeling van werkzaamheden kan slechts worden afgeweken voor een beperkte duur en indien het dienstbelang dit naar het oordeel van het bestuur van het gerecht, de president van de Hoge Raad onderscheidenlijk het hoofd van het parket onvermijdelijk maakt.
5 Het hoofd van het parket waarbij rechterlijke ambtenaren werkzaam zijn die tevens zijn benoemd als gedelegeerd Europese aanklager als bedoeld in artikel 13 van de Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie («EOM») (PbEU 2017, L 283), deelt aan deze rechterlijke ambtenaren slechts werkzaamheden toe als hen dat niet belet te voldoen aan de verplichtingen die krachtens de verordening op hen rusten.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
07-05-2021 wijziging Stb 2021 155 (pdf) 35429 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2017 wijziging Stb 2015 456 (pdf) 34162 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 313 (pdf) 32891 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2011 wijziging Stb 2010 857 (pdf) 31822 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2010 wijziging Stb 2009 8 (pdf) 31227 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1997 nieuwe-regeling Stb 1996 590 (pdf) 24220 MvT (web) MvT (pdf)