Hoofdstuk VIIa
Openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel 68a Tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, is het bepaalde bij of krachtens deze wet mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat telkens in die bepalingen wordt gelezen voor:a. «de gemeente»: het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
b. «gemeenteraad»: eilandsraad;
c. «college van burgemeester en wethouders» en «bestuur van de veiligheidsregio»: bestuurscollege;
d. «burgemeester» en «voorzitter van de veiligheidsregio»: gezaghebber;
e. «gemeentelijke gezondheidsdienst»: de in artikel 68c, eerste lid, bedoelde geneeskundige;
f. «nota gemeentelijk gezondheidsbeleid»: nota gezondheidsbeleid;
g. «samenwerkingsverband van registerloodsen»: een loods als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Loodsenwet 2001 BES;
h. «lijk»: een lijk als bedoeld in de Begrafeniswet BES;
i. «goed»: tastbaar product, met inbegrip van planten en met uitzondering van dieren, vervoermiddelen en lijken als bedoeld in de Begrafeniswet BES;
j. «waar»: waar alsmede eet- en drinkwaar als bedoeld in artikel 1, onderdelen b en c, van de Warenwet BES;
k. «last onder bestuursdwang»: bestuursdwang als bedoeld in artikel 68j, eerste lid;
l. «burgerservicenummer»: het nummer van een geldig identiteitsdocument als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES;
m. «ziekenhuis»: zorginstelling als bedoeld in artikel 1, onder k, van de Wet zorginstellingen BES;
n. «verweerschrift als bedoeld in artikel 282, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering»: een verweerschrift als bedoeld in artikel 429h, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES;
o. «crisisplan, bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s»: rampen- en crisisplan, bedoeld in artikel 44 van de Veiligheidswet BES.
Artikel 68b De artikelen 5, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, 6a, 8, derde lid, 14 tot en met 17, 47a, alsmede 64 zijn niet van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 65 is wat betreft de ambtenaren van de inspectie niet van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 68c 1 Ter uitvoering van de bij of krachtens deze wet opgedragen taken draagt het bestuurscollege er in ieder geval zorg voor dat het beschikt over ten minste één geneeskundige die is belast met de infectieziektebestrijding.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen eisen worden gesteld met betrekking tot het opleidingsniveau of de deskundigheid van de geneeskundige, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 68d Vervallen
Artikel 68e 1 Ingeval er een gegrond vermoeden bestaat van besmetting van goederen kan de gezaghebber het brengen op het grondgebied van het openbaar lichaam van deze goederen verbieden, dan wel verbieden indien niet wordt voldaan aan bij beschikking op te leggen voorschriften. De gezaghebber heft de maatregel op als het gevaar is geweken.
2 Indien een lijk is besmet met een infectueus of giftig agens of een infectueuze of giftige stof, of een gegrond vermoeden daarvoor bestaat, waardoor een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kan ontstaan, kan de gezaghebber maatregelen treffen om dit gevaar af te wenden. Deze maatregelen bestaan uit het afnemen van bloed of andere vloeistoffen, het isoleren of het verbranden van het lijk.
Artikel 68f 1 Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, een laboratorium aanwijzen voor het verrichten van onderzoek ten behoeve van de publieke gezondheid en justitie in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2 De volgende instanties kunnen een beroep doen op de organisatie, bedoeld in het eerste lid: de geneeskundige, bedoeld in artikel 68c, eerste lid, de inspectie, het RIVM en het openbaar ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3 De aanwijzing wordt ingetrokken, indien de organisatie naar het gezamenlijk oordeel van Onze Minister en de Minister van Veiligheid en Justitie niet meer in staat blijkt te zijn het laboratoriumonderzoek naar behoren te vervullen dan wel een publiek belang dit vereist.
4 De organisatie, bedoeld in het eerste lid, stelt jaarlijks vóór 1 juli een verslag op van zijn werkzaamheden, alsmede de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden en werkwijze in het afgelopen jaar. Het verslag wordt aan Onze Minister gezonden.
5 De werknemers van de organisatie, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij het verrichten van hun werkzaamheden bekend is geworden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot bekendmaking verplicht of uit de uitvoering van de krachtens deze wet opgelegde taak de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Artikel 68g Bij regeling van Onze Minister kan aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een bijzondere uitkering worden verstrekt voor de uitvoering van de taken in deze wet, en kunnen regels worden gesteld over:
a. de vaststelling van de uitkering;
b. de aan de verlening van de uitkering verbonden verplichtingen;
c. de betaling en de terugvordering van de uitkering.
Artikel 68h 1 Wat betreft het bij of krachtens deze wet voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bepaalde zijn de ambtenaren van de inspectie belast met het uitoefenen van de in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Gezondheidswet genoemde taken. Artikel 36, derde lid, van de Gezondheidswet is niet van toepassing.
2 Met de opsporing van de bij of krachtens deze wet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba strafbare gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, belast de ambtenaren van de inspectie.
Artikel 68i Voor het toepassen van bestuursdwang in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba op grond van deze wet zijn de artikelen 68j en 68k van toepassing.
Artikel 68j 1 Bestuursdwang omvat het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd met de desbetreffende bepalingen van deze wet is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
2 Een beslissing tot het toepassen van bestuursdwang wordt op schrift gesteld en geldt als een beschikking. De beschikking vermeldt welk voorschrift is overtreden.
3 De beschikking wordt bekendgemaakt aan de overtreder en andere belanghebbenden.
4 In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreder en eventuele andere rechthebbenden de tenuitvoerlegging van bestuursdwang kunnen voorkomen door zelf de in de beschikking vermelde maatregelen te treffen. Geen termijn behoeft te worden gegund indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.
5 Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan wordt gezet, wordt zo spoedig mogelijk alsnog voor de opschriftstelling en bekendmaking gezorgd.
Artikel 68k 1 De overtreder is de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
2 De beschikking vermeldt dat de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder plaatsvindt.
3 Indien de kosten echter geheel of gedeeltelijk niet ten laste van de overtreder zullen worden gebracht, wordt dat in de beschikking vermeld.
4 Onder de kosten worden begrepen de kosten verbonden aan de voorbereiding van bestuursdwang, voor zover deze kosten zijn gemaakt na het tijdstip waarop de termijn bedoeld in artikel 68j, vierde lid, is verstreken.
5 De kosten zijn ook verschuldigd indien de bestuursdwang door opheffing van de onrechtmatige situatie niet of niet volledig is uitgevoerd.
6 Bij dwangbevel kan van de overtreder de verschuldigde kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, worden ingevorderd.
7 Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
8 Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van het openbaar lichaam.
9 Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van het openbaar lichaam kan het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.
10 De kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang zijn bevoorrecht op de zaak ten aanzien waarvan zij zijn besteed en worden na de kosten, bedoeld in artikel 284 van het Burgerlijk Wetboek BES, uit de opbrengst van de zaak betaald.
Artikel 68ka
Last onder dwangsom BES
1 Op de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 58z genoemde bepalingen zijn de artikelen 5:5 tot en met 5:10, 5:31d tot en met 5:34, 5:37 en 5:38 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.2 De bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd. Op de invordering is artikel 68k, zesde tot en met tiende lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 68kb
Bestuurlijke boete BES
1 Op de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 58za genoemde bepalingen zijn de artikelen 5:5 tot en met 5:10a en 5:40 tot en met 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.2 De op grond van artikel 58za, eerste lid, op te leggen bestuurlijke boete bedraagt USD 218.
Artikel 68l 1 Met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die in strijd handelt met artikel 68e, eerste lid, of die het in artikel 68e, tweede lid, bedoelde lijk onttrekt aan een krachtens dat artikel genomen maatregel.
2 Met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die verwijtbaar de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 68f, vijfde lid, schendt.
3 Met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die opzettelijk de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 68f, vijfde lid, schendt.
4 Geen vervolging wordt ingesteld anders dan op verzoek van degene te wiens aanzien de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 68f, vijfde lid, is geschonden.
5 De in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. Het in het derde lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.