Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS)


Hoofdstuk V

Slotbepalingen

Artikel 60 Waar in deze wet bepalingen van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing zijn verklaard zijn deze bepalingen, voor zover zij betrekking hebben op de verdachte, van overeenkomstige toepassing op de veroordeelde.

Artikel 61 Krachtens deze wet gegeven bevelen tot inverzekeringstelling, bewaring of gevangenneming, dan wel tot verlenging van een termijn van vrijheidsbeneming, worden gedagtekend en ondertekend. De grond voor uitvaardiging wordt in het bevel vermeld. Aan de veroordeelde op wie het bevel betrekking heeft, wordt onverwijld een afschrift daarvan uitgereikt.

Artikel 62 De bevelen tot vrijheidsbeneming, bedoeld in het voorgaande artikel, zijn dadelijk uitvoerbaar. Bevoegd tot het ten uitvoer leggen van bevelen tot vrijheidsbeneming zijn de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren. Op de tenuitvoerlegging en de last daartoe zijn de artikelen 6:1:6, 6:1:7, 6:1:9, 6:1:15 en 6:2:1 van het Wetboek van Strafvordering van toepassing.

Artikel 63 Veroordeelden die overeenkomstig deze wet in verzekering of in bewaring zijn gesteld, of wier gevangenneming of gevangenhouding is bevolen, worden behandeld als verdachten die krachtens het Wetboek van Strafvordering aan een overeenkomstige maatregel zijn onderworpen.

Artikel 64 1 De veroordeelde heeft het recht zich door een raadsman te doen bijstaan. De artikelen 28, 28a, 37, 38 en 43 tot en met 45 en 124 van het Wetboek van Strafvordering, alsmede het in dat wetboek bepaalde betreffende het optreden en de bevoegdheden van de raadsman en de kennisneming van processtukken, zijn van overeenkomstige toepassing.
2 Indien een veroordeelde op grond van artikel 9 wordt aangehouden, stelt de hulpofficier van justitie het bestuur van de raad voor rechtsbijstand hiervan in kennis, opdat het bestuur een raadsman aanwijst, dan wel stelt hij de door de opgeëiste persoon gekozen raadsman hiervan in kennis. De artikelen 28b, eerste lid, tweede volzin, en 39 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
3 Indien een persoon die geen raadsman heeft overeenkomstig deze wet zijn vrijheid wordt benomen – anders dan uit kracht van een bevel tot aanhouding, dan wel tot inverzekeringstelling of tot verlenging van de termijn daarvan – wijst het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, na mededeling van de vrijheidsbeneming door het openbaar ministerie, een raadsman aan.

Artikel 64a Op de bevelen tot bewaring en gevangenhouding, krachtens deze wet gegeven, is artikel 66a van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 65 1 In gevallen waarin krachtens deze wet een beslissing omtrent de voorlopige vrijheidsbeneming van een veroordeelde kan of moet worden genomen, kan worden bevolen dat die vrijheidsbeneming voorwaardelijk wordt opgeschort of geschorst.
2 Op bevelen krachtens het vorige lid gegeven door de rechtbank, dan wel door de rechter-commissaris zijn de artikelen 80-88 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
3 De termijn, genoemd in artikel 11, tweede lid, onder b, loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde zich aan de verdere tenuitvoerlegging van de gelaste bewaring heeft onttrokken.

Artikel 66 Op bevelen tot beëindiging van voorlopige vrijheidsbeneming krachtens deze wet gegeven en tot tenuitvoerlegging van zodanige bevelen zijn de artikelen 73, 79 en 6:2:5 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 67 In gevallen waarin onherroepelijk is vastgesteld dat tenuitvoerlegging van een buitenlandse rechterlijke beslissing in Nederland niet behoort plaats te vinden kan de rechtbank, die de zaak heeft behandeld, op verzoek van de veroordeelde hem een vergoeding ten laste van de staat toekennen voor schade die hij heeft geleden en kosten die hij heeft gemaakt ten gevolge van voorlopige vrijheidsbeneming bevolen krachtens deze wet. Onder schade is begrepen het nadeel dat niet in vermogensschade bestaat.
De artikelen 533, derde, vierde en zesde lid, 529, 530, 534 tot en met 536 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 68 Op betekeningen, kennisgevingen en oproepingen gedaan krachtens deze wet zijn de artikelen 36b tot en met 36e, 36h en 36n van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, tenzij deze wet anders bepaalt.

Artikel 69 Op verzoeken om doorvoer over Nederlands grondgebied van personen die ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing door de autoriteiten van een vreemde staat ter beschikking van de autoriteiten van een andere staat worden gesteld, zijn de artikelen 48 en 50 van de Uitleveringswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 70 Waar in deze wet de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen van personen, is artikel 131a van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 71 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 72 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 73 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 74 Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel 75 De bepalingen van de voorgaande hoofdstukken zijn niet van toepassing op de tenuitvoerlegging van door buitenlandse rechterlijke autoriteiten opgelegde vrijheidsstraf, ingevolge artikel 6 van de Wet van 7 augustus 1953 (Stb. 438), houdende goedkeuring en uitvoering van het Verdrag van Londen van 19 juni 1951 tussen de Staten, die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten.

Artikel 76 1 Deze wet kan worden aangehaald onder de titel: Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.
2 Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
3 Wij kunnen bepalen dat de verschillende onderdelen van deze wet op afzonderlijke tijdstippen in werking treden.