Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS)


Hoofdstuk IV

Overdracht van de tenuitvoerlegging van Nederlandse rechterlijke beslissingen

Afdeling A

Van Nederland uitgaande verzoeken

Artikel 51 Indien het openbaar ministerie het in het belang van een goede rechtsbedeling gewenst acht, dat een vreemde staat een door de Nederlandse rechter opgelegde straf of maatregel ten uitvoer legt of verder ten uitvoer legt dan wel toezicht uitoefent op de naleving van door de Nederlandse rechter opgelegde voorwaarden, geeft het, onder overlegging van eventuele met het oog op de tenuitvoerlegging van belang zijnde stukken, aan Onze Minister een met redenen omkleed advies tot overdracht van de tenuitvoerlegging of het toezicht aan die staat.

Artikel 52 1 Behoudens het bepaalde in het volgende lid beslist Onze Minister zo spoedig mogelijk na de ontvangst van een advies als bedoeld in het vorige artikel omtrent het daaraan te geven gevolg. Daarbij neemt hij, indien het verzoek tot tenuitvoerlegging of tot overname van toezicht op een verdrag kan worden gegrond, de bepalingen van dat verdrag in acht.
2 Indien het advies van het openbaar ministerie betrekking heeft op een veroordeelde die zich in Nederland bevindt, aan wie een tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie is opgelegd en die niet heeft verklaard met de overdracht van de tenuitvoerlegging van die sanctie in te stemmen, dan laat Onze Minister, zo hij voornemens is gevolg te geven aan dit advies, alvorens een beslissing te nemen de veroordeelde schriftelijk van dit advies in kennis stellen. Daarbij wordt de veroordeelde medegedeeld, dat hij binnen veertien dagen na ontvangst van de kennisgeving tegen het voornemen van Onze Minister een bezwaarschrift kan indienen bij het gerecht, dat in hoogste feitelijke instantie de tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie heeft opgelegd.
3 Zo spoedig mogelijk na ontvangst van een tijdig ingediend bezwaarschrift onderzoekt het in het vorige lid bedoelde gerecht of Onze Minister bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de voorgenomen beslissing kan komen. De veroordeelde wordt bij het onderzoek gehoord, althans opgeroepen. Indien niet blijkt dat de veroordeelde reeds een raadsman heeft, geeft de voorzitter aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand last tot aanwijzing van een raadsman.
4 De artikelen 21–26 en 29c van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
5 Van zijn beslissing stelt het gerecht Onze Minister en de veroordeelde schriftelijk in kennis. Acht het gerecht het bezwaarschrift gegrond, dan geeft Onze Minister aan het advies van het openbaar ministerie tot overdracht van de tenuitvoerlegging geen gevolg.

Artikel 53 1 Onze Minister geeft het openbaar ministerie, dat een advies als bedoeld in artikel 51 heeft uitgebracht, schriftelijk kennis van de beslissing die hij terzake heeft genomen alsmede van de door hem ontvangen mededelingen omtrent beslissingen van de autoriteiten van de vreemde staat naar aanleiding van het verzoek tot tenuitvoerlegging of tot overname van toezicht dat op advies van het openbaar ministerie is gedaan.
2 Een aan de autoriteiten van een vreemde staat gedaan verzoek tot tenuitvoerlegging of tot overname van toezicht kan uiterlijk tot de ontvangst van een kennisgeving omtrent de daarop in die staat genomen beslissing worden ingetrokken, onverminderd het bepaalde in artikel 36, tweede lid, van het Benelux-verdrag inzake de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in strafzaken.

Artikel 54 Degene tegen wie in Nederland bij verstek uitspraak is gedaan, houdende de oplegging van een straf of maatregel of een gedeeltelijke beslissing als bedoeld in § 5 van Hoofdstuk I van het Benelux-verdrag inzake de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in strafzaken, kan, wanneer een verzoek tot tenuitvoerlegging of aanvulling daarvan is gedaan aan de autoriteiten van een vreemde staat, ook als de einduitspraak reeds kracht van gewijsde heeft gekregen, tegen die uitspraak verzet doen tot het verstrijken van een door het toepasselijke verdrag bepaalde termijn nadat de uitspraak hem door de autoriteiten van die staat in persoon is betekend. Zulk verzet kan slechts worden gedaan op overeenkomstig de in de wetgeving van de aangezochte staat voorgeschreven wijze bij de bevoegde autoriteiten van die staat.

Artikel 55 1 Zodra van de autoriteiten van de aangezochte staat de akte is ontvangen, waaruit blijkt van een rechtsgeldig gedaan verzet, wordt aan degene die in verzet is gekomen een dagvaarding om ter terechtzitting van het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan te verschijnen in persoon betekend. Op straffe van nietigheid wordt tussen de dag waarop de dagvaarding is betekend en die ter terechtzitting een termijn van tenminste eenentwintig dagen of zoveel minder als het toepasselijke verdrag toelaat in acht genomen. Met toestemming van de gedagvaarde kan deze termijn worden verkort, mits van deze toestemming uit een schriftelijke verklaring blijkt. Vrijwillige verschijning op een dagvaarding betekend in strijd met de voorschriften van dit artikel dekt de nietigheid.
2 Indien de gedagvaarde niet ten dienenden dage in rechte verschijnt wordt het verzet vervallen verklaard, tenzij de rechter bij niet-verschijning schorsing van het onderzoek heeft bevolen teneinde deze, indien hij verhinderd was het onderzoek bij te wonen, daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen. Het openbaar ministerie geeft van een vervallen verklaard verzet zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis aan de autoriteiten van de aangezochte staat en aan Onze Minister.
3 Indien degene die in verzet is gekomen ter terechtzitting verschijnt wordt de zaak overeenkomstig titel VI, VII of VIII van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafvordering behandeld, als ware het rechtsgeding bij verstek niet voorafgegaan. De rechter bekrachtigt de bij verstek gewezen uitspraak of doet met gehele of gedeeltelijke vernietiging van die uitspraak opnieuw recht.

Afdeling B

Tot Nederland gerichte verzoeken

Artikel 56 Tenzij Onze Minister reeds aanstonds van oordeel is dat het verzoek van een buitenlandse autoriteit tot overdracht van de tenuitvoerlegging van een in Nederland opgelegde sanctie moet worden afgewezen, wint hij omtrent de vraag of het belang van een goede rechtsbedeling zich tegen inwilliging van het verzoek verzet het advies in van het gerecht dat in hoogste feitelijke instantie de sanctie heeft opgelegd en van het openbaar ministerie.

Artikel 57 1 Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de in het vorige artikel bedoelde adviezen beslist Onze Minister over het gevolg, te geven aan het in dat artikel bedoelde verzoek. Artikel 52 is van overeenkomstige toepassing.
2 Van zijn beslissing geeft Onze Minister onverwijld kennis aan het gerecht en aan het openbaar ministerie die terzake advies hebben uitgebracht.

Afdeling C

Overbrenging

Artikel 58 Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften vastgesteld omtrent de procedure volgens welke een verklaring van of namens een zich in Nederland bevindende veroordeelde, houdende instemming met de overdracht van de tenuitvoerlegging van een hem opgelegde tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie, dient te worden afgelegd.

Artikel 59 1 Overdracht van de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen ingevolge dit Hoofdstuk geschiedt slechts onder het algemene beding, dat de door de Nederlandse rechter opgelegde straf, maatregel of voorwaarden niet ten nadele van de veroordeelde worden gewijzigd en dat daarbij met het reeds hier te lande ten uitvoer gelegde gedeelte van die straf of maatregel rekening wordt gehouden.
2 Een veroordeelde die in Nederland een tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie ondergaat of nog zal moeten ondergaan wordt, wanneer met een vreemde staat overeenstemming is bereikt omtrent de verdere tenuitvoerlegging van deze sanctie, zo spoedig mogelijk ter beschikking gesteld van de autoriteiten van die staat, zulks op een door Onze Minister, na overleg met die autoriteiten, te bepalen tijd en plaats.
3 De overbrenging van een veroordeelde, die niet heeft verklaard met de overdracht van de tenuitvoerlegging in te stemmen, geschiedt niet dan onder het algemene beding, dat hij alleen met uitdrukkelijke toestemming van Onze Minister:
a. zal worden vervolgd, gestraft of op enige wijze in zijn persoonlijke vrijheid beperkt ter zake van feiten, die voor het tijdstip van zijn overbrenging zijn begaan en ter zake waarvan de tenuitvoerlegging niet is overgedragen; en
b. ter beschikking zal worden gesteld van de autoriteiten van een derde staat ter zake van feiten, die voor het tijdstip van zijn overbrenging zijn begaan, tenzij de veroordeelde nadien de gelegenheid heeft gehad het grondgebied van de staat naar welke hij is overgebracht te verlaten.
4 Op het moment dat een veroordeelde ter beschikking van de in het tweede lid bedoelde autoriteiten wordt gesteld, wordt de tenuitvoerlegging in Nederland van de hem opgelegde sanctie van rechtswege geschorst.
5 In geval van hervatting van het recht tot tenuitvoerlegging van de sanctie wordt het in het buitenland reeds ten uitvoer gelegde gedeelte daarop in mindering gebracht.