Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS)


Hoofdstuk I Afdeling A

Begripsbepalingen

Artikel 1 1 In deze wet wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
Rechterlijke beslissing: een bij vonnis of arrest gewezen rechterlijke beslissing naar aanleiding van een strafbaar feit;
Sanctie: elke bij rechterlijke beslissing opgelegde straf, met inbegrip van elke naast of in plaats van een straf opgelegde maatregel;
Veroordeelde: degene aan wie een sanctie is opgelegd.
2 Onder rechterlijke beslissing wordt mede begrepen een door een bestuurlijke autoriteit ter zake van een strafbaar feit genomen beslissing, houdende oplegging van een niet tot vrijheidsbeneming strekkende straf of maatregel, waartegen beroep op de rechter is opengesteld.

Afdeling B

Voorwaarden voor de overname van de tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen in strafzaken

Artikel 2 Tenuitvoerlegging in Nederland van buitenlandse rechterlijke beslissingen geschiedt niet dan krachtens een verdrag.

Artikel 3 1 Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in Nederland slechts worden ten uitvoer gelegd voor zover:
a. de rechterlijke beslissing in die staat voor tenuitvoerlegging vatbaar is;
b. de sanctie niet bestaat uit de betaling van proceskosten of uit een veroordeling tot schadevergoeding aan een benadeelde partij;
c. de rechterlijke beslissing is gewezen ter zake van een feit dat naar Nederlands recht eveneens strafbaar is;
d. in geval van veroordeling, de dader naar Nederlands recht eveneens strafbaar zou zijn geweest.
2 Voor de toepassing van het vorige lid wordt een feit naar Nederlands recht strafbaar geacht, indien krachtens de Nederlandse wet eenzelfde inbreuk op de Nederlandse rechtsorde, als blijkens de in de vreemde staat gewezen rechterlijke beslissing op de rechtsorde van die staat is gemaakt, strafbaar is.

Artikel 4 Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in Nederland niet worden ten uitvoer gelegd indien deze betrekking heeft op een vreemdeling, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, of op een rechtspersoon waarvan het bestuur geen zitting of kantoor houdt in Nederland, of waarvan het hoofd van het bestuur geen vaste woonplaats in Nederland heeft. Deze voorwaarde is niet van toepassing voor zover de in de vreemde staat opgelegde sanctie strekt tot de betaling van een geldboete of tot een verbeurdverklaring of vermogensontneming van vergelijkbare strekking.

Artikel 5 Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in Nederland niet worden ten uitvoer gelegd indien naar het oordeel van Onze Minister een gegrond vermoeden bestaat dat de beslissing tot vervolging of de oplegging van de sanctie is ingegeven door overwegingen van ras, godsdienst, levensovertuiging, nationaliteit of politieke overtuiging van de veroordeelde of deswege ongunstig is beïnvloed.

Artikel 6 1 Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in Nederland niet worden ten uitvoer gelegd indien het recht tot uitvoering van de straf naar Nederlands recht zou zijn verjaard.
2 Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in Nederland niet worden ten uitvoer gelegd indien de veroordeelde ten tijde van het feit waarvoor de sanctie werd opgelegd de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt.

Artikel 7 1 Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in Nederland niet worden ten uitvoer gelegd voor zover de veroordeelde ter zake van het zelfde feit in Nederland wordt vervolgd.
2 Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in Nederland evenmin worden ten uitvoer gelegd voor zover een vervolging in Nederland onverenigbaar zou zijn met het aan artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 255, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering ten grondslag liggende beginsel.