Wet op de rechtsbijstand (WRB)


Hoofdstuk IVa

Mediation

Artikel 33a Mediation wordt voor de toepassing van deze wet verricht door overeenkomstig artikel 33b ingeschreven mediators.

Artikel 33b 1 Alle in Nederland kantoor houdende mediators die daartoe een aanvraag hebben ingediend, worden door het bestuur ingeschreven, indien zij voldoen aan de door het bestuur vastgestelde voorwaarden. Het bestuur kan regels stellen met betrekking tot deze voorwaarden. Deze regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op mediators uit andere lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van Denemarken, die geen kantoor houden in Nederland.

Artikel 33c De door het bestuur te stellen regels als bedoeld in artikel 33b, eerste lid, met betrekking tot de voorwaarden kunnen betrekking hebben op:
a. de vakbekwaamheidseisen die aan de mediator worden gesteld;
b. de mate van gebondenheid aan door de beroepsgroep algemeen aanvaarde normen betreffende de beroepsethiek en beroepsuitoefening;
c. de wijze waarop schendingen van de algemene norm betreffende de beroepsethiek en beroepsuitoefening worden afgehandeld;
d. de medewerking door de mediator aan onderzoek naar de werking van mediation en aan evaluatie;
e. de verslaglegging door de mediator van de door hem verrichte werkzaamheden;
f. de beroepsaansprakelijkheidsverzekering;
g. de organisatie van het kantoor waar de mediator werkzaam is.

Artikel 33d 1 Het bestuur kan de inschrijving doorhalen indien de mediator niet voldaan heeft dan wel niet langer voldoet aan de voor de inschrijving gestelde voorwaarden.
2 Artikel 17, tweede lid, onder b, d, e en f, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 33e 1 De artikelen 12, uitgezonderd het tweede lid, onderdelen c, d en f, 24, tweede tot en met vijfde lid, 25 tot en met 27, 28, eerste en tweede lid, en 30 tot en met 32 zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening van een toevoeging met het oog op mediation. Bij de aanvraag om een toevoeging wordt de overeenkomst waarin de rechtzoekende en zijn wederpartij hebben verklaard in te stemmen met mediation overgelegd.
2 Artikel 33 is van overeenkomstige toepassing op de toevoeging voor mediation met uitzondering van het eerste lid, onder d.
3 Afdeling 1 van Hoofdstuk V en de artikelen 37, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 37a tot en met 38 en 41 zijn van overeenkomstige toepassing voor het bepalen van de draagkracht alsmede van de eigen bijdrage van de rechtzoekende aan wie een toevoeging met het oog op mediation is verleend en voor het bepalen van de kosten van mediation.
4 De artikelen 46 en 47 zijn eveneens van overeenkomstige toepassing.