Wet op de rechterlijke organisatie (RO)


Hoofdstuk 4a

Bepalingen ter uitvoering van de Verordening EOM

Artikel 144a 1 Alle bevoegdheden die naar Nederlands recht toekomen aan de officier van justitie, de advocaat-generaal en het openbaar ministerie, komen toe aan de gedelegeerd Europees aanklager, bedoeld in artikel 13 van de Verordening EOM, ten behoeve van de uitoefening van de taken van het Europees Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 4 van de Verordening EOM.

Artikel 144b Bij toepassing van artikel 28, vierde lid, van de Verordening EOM heeft de Europese aanklager, bedoeld in artikel 12 van de Verordening EOM, dezelfde bevoegdheden als de gedelegeerd Europese aanklager op grond van artikel 144a.

Artikel 144c De functie van gedelegeerd Europees aanklager wordt vervuld door een rechterlijk ambtenaar die werkzaam is bij het functioneel parket.

Artikel 144d 1 Het hoofd van het functioneel parket draagt zorg voor de noodzakelijke voorzieningen voor de gedelegeerd Europees aanklager, bedoeld in artikel 13 van de Verordening EOM, ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 4 van de Verordening EOM.
2 Tot de noodzakelijke voorzieningen bedoeld in het eerste lid behoren in ieder geval:
a. ambtelijke ondersteuning van de gedelegeerd Europese aanklager, en
b. huisvesting van de gedelegeerd Europese aanklager en de ambtenaren belast met diens ondersteuning.
3 Het hoofd van het functioneel parket houdt bij de verdeling van werkzaamheden rekening met de werkzaamheden die de ambtenaren die de gedelegeerd Europese aanklager ondersteunen moeten verrichten. Deze ambtenaren zijn wat betreft de uitoefening van hun taken op grond van de Verordening EOM uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gedelegeerd Europese aanklager.

Artikel 144e Onze Minister doet namens Nederland de voordracht als bedoeld in artikel 16, eerste lid, en artikel 17, eerste lid, van de Verordening EOM, gehoord het College van procureurs-generaal.