Wet op de rechterlijke organisatie (RO)


Artikel 15 1 Bij elk gerecht is een bestuur, dat bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter.
2 Twee leden, waaronder de voorzitter, zijn rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast die hun rechtsprekend ambt op basis van een aanstelling als bedoeld in artikel 5f, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren vervullen. Het andere lid is een gerechtsambtenaar.
3 De voorzitter van het bestuur draagt de titel van president.
4 De bestuursleden worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor een periode van zes jaar. Zij kunnen als lid van het bestuur van hetzelfde gerecht eenmaal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar.
5 Voor de benoeming van een bestuurslid stelt de Raad een aanbeveling op. Voordat de Raad een aanbeveling opstelt, hoort hij het bestuur van het desbetreffende gerecht. Het bestuur stelt de Raad daarbij tevens op de hoogte van de zienswijze van de ondernemingsraad. Voorafgaand aan een benoeming als bestuurslid wordt van betrokkene een verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan drie maanden en afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, verlangd.
6 De voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur kunnen niet tevens lid zijn van het bestuur van een ander gerecht, het bestuur van de Centrale Raad van Beroep of het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, behoudens in het geval van tijdelijke waarneming. Het niet-rechterlijk lid van het bestuur kan, naast het geval van tijdelijke waarneming, slechts in bijzondere gevallen lid zijn van het bestuur van één ander gerecht, het bestuur van de Centrale Raad van Beroep of het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
7 Een lid van het bestuur kan niet tevens zijn:
a. lid van de Staten-Generaal;
b. minister;
c. staatssecretaris;
d. vice-president of lid van de Raad van State;
e. president of lid van de Algemene Rekenkamer;
f. Nationale ombudsman of substituut-ombudsman;
g. advocaat of notaris, dan wel anderszins van het verlenen van rechtskundige bijstand het beroep maken;
h. ambtenaar bij een ministerie, alsmede de daaronder ressorterende instellingen, diensten en bedrijven;
i. lid van de Raad.
8 De voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur kunnen niet tevens rechterlijk ambtenaar, genoemd in artikel 1, onderdeel b, onder 1° en 4° tot en met 10°, zijn.
9 Het niet-rechterlijk lid van het bestuur kan niet tevens rechterlijk ambtenaar zijn.
10 Artikel 3, onderdeel a, van de Ambtenarenwet 2017 is niet van toepassing op het niet-rechterlijk lid van het bestuur.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 36243 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2020 wijziging Stb 2019 173 (pdf) 35073 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2019 wijziging Stb 2018 298 (pdf) 33861 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2017 wijziging Stb 2015 456 (pdf) 34162 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 313 (pdf) 32891 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2011 wijziging Stb 2011 255 (pdf) 32021 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2010 wijziging Stb 2010 175 (pdf) 30585 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2010 wijziging Stb 2009 8 (pdf) 31227 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2008 wijziging Stb 2008 100 (pdf) 30815 MvT (web) MvT (pdf)
01-02-2006 wijziging Stb 2006 24 (pdf) 30171 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2004 wijziging Stb 2004 215 (pdf) 28958 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 582 (pdf) 27181 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1997 vervallen Stb 1996 590 (pdf) 24220 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-1993 wijziging Stb 1993 242 (pdf) 22778 MvT (pdf)
01-12-1989 vervallen Stb 1989 420 (pdf) 20301 MvT (pdf)
01-01-1957 wijziging Stb 1956 377 (pdf) 4244 MvT (pdf)
20-03-1947 wijziging Stb 1938 200 171 MvT (pdf)
07-08-1920 wijziging Stb 1920 624
01-10-1838 nieuwe-regeling Stb 1827 20