Wet op de naburige rechten (WNR)


Hoofdstuk 2

Inhoud van de naburige rechten

Artikel 2 1 De uitvoerende kunstenaar heeft het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor een of meer van de volgende handelingen:
a. het opnemen van een uitvoering;
b. het reproduceren van een opname van een uitvoering;
c. het verkopen, verhuren, uitlenen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen van een opname van een uitvoering of van een reproduktie daarvan dan wel het voor die doeleinden invoeren, aanbieden of in voorraad hebben;
d. het uitzenden, het openbaar maken door middel van doorgeven via de kabel of langs andere weg, het beschikbaar stellen voor het publiek of het op een andere wijze openbaar maken van een uitvoering of een opname van een uitvoering of een reproductie daarvan.
2 Is een opname van een uitvoering of een reproduktie daarvan door de houder van het uitsluitend recht, bedoeld in het eerste lid, of met zijn toestemming voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht, dan handelt de verkrijger van die opname of die reproduktie niet in strijd met dit uitsluitend recht door ten aanzien daarvan de in het eerste lid, onder c, genoemde handelingen, met uitzondering van verhuur en uitlening, te verrichten.
3 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is het uitlenen van de in dat lid bedoelde opname van een uitvoering of een reproduktie daarvan toegestaan, mits degene die de uitlening verricht of doet verrichten een billijke vergoeding betaalt.
4 Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
5 Openbare bibliotheekvoorzieningen, die in overwegende mate door gemeenten, provincies, het rijk of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden gesubsidieerd of in stand gehouden, zijn voor het uitlenen van op basis van artikel 10, onderdeel i of m, omgezette materialen en op basis van artikel 10, onderdeel o, omgezette materialen die zijn ingevoerd door een toegelaten entiteit aan bij die voorzieningen ingeschreven personen met een handicap, vrijgesteld van betaling van de vergoeding, bedoeld in het derde lid.
6 De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersonen.
7 Ten aanzien van het in het eerste lid, onder d, bepaalde wordt onder openbaar maken mede verstaan de uitvoering die plaatsvindt in besloten kring, tenzij deze zich beperkt tot de familie-, vrienden- of daaraan gelijk te stellen kring en voor het bijwonen daarvan geen betaling, in welke vorm ook, geschiedt.
8 Onder het openbaar maken van een uitvoering wordt niet begrepen de uitvoering welke uitsluitend gebruikt wordt voor het onderwijs dat vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon zonder winstoogmerk wordt gegeven, voorzover deze uitvoering deel uitmaakt van het schoolwerkplan, leerplan of instellingswerkplan of dient tot een wetenschappelijk doel. De artikelen 12, vijfde lid, tweede volzin, en 47c, eerste lid, van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing.
9 Als afzonderlijke openbaarmaking wordt niet beschouwd de gelijktijdige uitzending van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen uitvoering of opname van een uitvoering of reproductie daarvan door hetzelfde organisme dat dat programma oorspronkelijk uitzendt.

Artikel 2a 1 Indien een uitvoerende kunstenaar het verhuurrecht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, met betrekking tot een op een fonogram opgenomen uitvoering heeft overgedragen aan de producent daarvan, is de producent de uitvoerende kunstenaar een billijke vergoeding verschuldigd voor de verhuur.
2 Van het in het eerste lid bedoelde recht op een billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.

Artikel 2b Hoofdstuk 1a van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing op de uitvoerende kunstenaar.

Artikel 3 De werkgever is bevoegd de rechten van de uitvoerende kunstenaar, bedoeld in artikel 2, te exploiteren, voor zover dit tussen partijen is overeengekomen dan wel voortvloeit uit de aard van de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid. Tenzij anders is overeengekomen of uit de aard van de overeenkomst, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid anders voortvloeit, is de werkgever aan de uitvoerende kunstenaar of zijn rechtverkrijgende een billijke vergoeding verschuldigd voor iedere vorm van exploitatie van diens rechten. De werkgever eerbiedigt de in artikel 5 bedoelde rechten van de uitvoerende kunstenaar.

Artikel 4 1 Op de uitvoering van een uitvoerende kunstenaar, die bestemd is als bijdrage voor de totstandkoming van een filmwerk als bedoeld in artikel 45a van de Auteurswet, zijn de artikelen 45a tot en met 45ga van voornoemde wet van overeenkomstige toepassing met uitzondering van artikel 45d, tweede lid, derde volzin.
2 Op een uitvoerend kunstenaar als bedoeld in het eerste lid die in het filmwerk een hoofdrol vervult, is ook artikel 45d, tweede lid, derde volzin, van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 1 De uitvoerende kunstenaar heeft, zelfs nadat hij zijn in artikel 2 bedoelde recht heeft overgedragen:
a. het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van de uitvoering zonder vermelding van zijn naam of andere aanduiding als uitvoerende kunstenaar tenzij het verzet zou zijn in strijd met de redelijkheid;
b. het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van de uitvoering onder een andere naam dan de zijne, alsmede tegen het aanbrengen van enige wijziging in de wijze waarop hij is aangeduid, voorzover deze naam of aanduiding in verband met de uitvoering is vermeld of openbaar is gemaakt;
c. het recht zich te verzetten tegen elke andere wijziging in de uitvoering, tenzij deze wijziging van zodanige aard is dat het verzet in strijd zou zijn met de redelijkheid;
d. het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van de uitvoering, die nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de uitvoerende kunstenaar of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.
2 De in het voorgaande lid genoemde rechten komen na het overlijden van de uitvoerende kunstenaar tot aan het vervallen van zijn in artikel 2 bedoelde recht toe aan de door hem bij uiterste wilsbeschikking aangewezene.
3 Van de in het eerste lid onder a-c genoemde rechten kan schriftelijk afstand worden gedaan.

Artikel 6 1 De producent van fonogrammen heeft het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor
a. het reproduceren van een door hem vervaardigd fonogram;
b. het verkopen, verhuren, uitlenen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen van een door hem vervaardigd fonogram of van een reproduktie daarvan dan wel het voor die doeleinden invoeren, aanbieden of in voorraad hebben;
c. het uitzenden, het openbaar maken door middel van doorgeven via de kabel of langs andere weg, het beschikbaar stellen voor het publiek of het op een andere wijze openbaar maken van een door hem vervaardigd fonogram of een reproductie daarvan. Artikel 2, zevende tot en met het negende lid, is van overeenkomstige toepassing.
2 Is een fonogram of een reproduktie daarvan door de houder van het uitsluitend recht, bedoeld in het eerste lid, of met zijn toestemming voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van van 2 mei 1992 in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht, dan handelt de verkrijger van dat fonogram of die reproduktie niet in strijd met dit uitsluitend recht door ten aanzien daarvan de in het eerste lid, onder b, genoemde handelingen, met uitzondering van verhuur en uitlening, te verrichten.
3 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is het uitlenen van het in dat lid bedoelde fonogram of een reproduktie daarvan toegestaan, mits degene die de uitlening verricht of doet verrichten een billijke vergoeding betaalt.
4 Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
5 Publiek toegankelijke bibliotheekvoorzieningen, die in overwegende mate door gemeenten, provincies, het rijk of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden gesubsidieerd of in stand gehouden, zijn voor het uitlenen van op basis van artikel 10, onderdeel i, omgezette materialen aan bij die voorzieningen ingeschreven personen met een handicap, vrijgesteld van betaling van de vergoeding, bedoeld in het derde lid.
6 De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersonen.

Artikel 7 1 Een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of een reproduktie daarvan kan zonder toestemming van de producent van het fonogram en de uitvoerende kunstenaar of hun rechtverkrijgenden worden uitgezonden, openbaar maken door middel van doorgeven via de kabel of langs andere weg, dan wel op een andere wijze openbaar gemaakt, mits daarvoor een billijke vergoeding wordt betaald. Het in het eerste volzin bepaalde is niet van toepassing op het beschikbaar stellen voor het publiek van een dergelijk fonogram.
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram mede begrepen een fonogram dat beschikbaar wordt gesteld voor het publiek.
3 Bij gebreke van overeenstemming over de hoogte van de billijke vergoeding is de rechtbank Den Haag in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd om op vordering van de meest gerede partij de hoogte van de vergoeding vast te stellen.
4 De vergoeding komt toe aan zowel de uitvoerende kunstenaar als de producent of hun rechtverkrijgenden en wordt tussen hen gelijkelijk verdeeld.

Artikel 7a 1 De producent van de eerste vastleggingen van films heeft het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor:
a. het reproduceren van een door hem vervaardigde eerste vastlegging van een film of van een reproduktie daarvan;
b. het verkopen, verhuren, uitlenen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen van een door hem vervaardigde eerste vastlegging van een film of een reproduktie daarvan, dan wel het voor die doeleinden invoeren, aanbieden of in voorraad hebben;
c. het beschikbaar stellen voor het publiek van een door hem vervaardigde eerste vastlegging van een film of een reproductie daarvan.
2 Is een eerste vastlegging van een film of een reproduktie daarvan door de houder van het uitsluitend recht, bedoeld in het eerste lid, of met zijn toestemming voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht, dan handelt de verkrijger van die eerste vastlegging of die reproduktie niet in strijd met dit uitsluitend recht door ten aanzien daarvan de in het eerste lid, onder b, genoemde handelingen, met uitzondering van verhuur en uitlening, te verrichten.
3 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is het uitlenen van de in dat lid bedoelde eerste vastlegging of een reproduktie daarvan toegestaan, mits degene die de uitlening verricht of doet verrichten een billijke vergoeding betaalt.
4 Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
5 Publiek toegankelijke bibliotheekvoorzieningen, die in overwegende mate door gemeenten, provincies, het rijk of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden gesubsidieerd of in stand gehouden, zijn voor het uitlenen van op basis van artikel 10, onderdeel i, omgezette materialen aan bij die voorzieningen ingeschreven personen met een handicap, vrijgesteld van betaling van de vergoeding, bedoeld in het derde lid.
6 De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersonen.

Artikel 7b 1 De uitgever van een perspublicatie heeft het uitsluitende recht om toestemming te verlenen voor een of meer van de volgende handelingen:
a. het reproduceren van zijn perspublicatie voor online gebruik door een dienstverlener van de informatiemaatschappij; en
b. het beschikbaar stellen voor het publiek van zijn perspublicatie voor online gebruik door een dienstverlener van de informatiemaatschappij.
2 Het in het eerste lid bedoelde uitsluitende recht om toestemming te verlenen is niet van toepassing op een of meer van de volgende handelingen:
a. het privé of niet commercieel gebruik van een perspublicatie door individuele gebruikers;
b. het hyperlinken naar een perspublicatie;
c. het gebruik van enkele woorden of heel korte fragmenten uit een perspublicatie; en
d. het gebruik van een werk, een opname van een uitvoering of een reproductie daarvan, een fonogram of een reproductie daarvan, een opname van een programma of een reproductie daarvan, een film of een reproductie daarvan, een perspublicatie of een reproductie daarvan, of een databank waarvan de beschermingsduur is verstreken en die is opgenomen in een perspublicatie.
3 Het in het eerste lid bedoelde recht om toestemming te verlenen kan niet worden ingeroepen tegen een maker, uitvoerende kunstenaar, producent van fonogrammen, omroeporganisatie, producent van eerste vastleggingen van films, en producent van een databank waarvan het werk, de opname van een uitvoering of een reproductie daarvan, het fonogram of een reproductie daarvan, de opname van een programma of een reproductie daarvan, de film of een reproductie daarvan, of databank is opgenomen in de perspublicatie.
4 Wanneer een werk, een opname van een uitvoering of een reproductie daarvan, een fonogram of een reproductie daarvan, een opname van een programma of een reproductie daarvan, een film of een reproductie daarvan, een perspublicatie of een reproductie daarvan, of een databank is opgenomen in een perspublicatie op basis van een niet-exclusieve licentie, dan mag het in eerste lid bedoelde recht om toestemming te verlenen niet worden ingeroepen jegens een dienstverlener van de informatiemaatschappij die voor het gebruik van die prestaties ook toestemming heeft verkregen.
5 De maker van een in een perspublicatie opgenomen werk van letterkunde, wetenschap of kunst krijgt een passend aandeel van de vergoeding die de uitgever ontvangt voor het gebruik van de perspublicatie door een dienstverlener van de informatiemaatschappij. Artikel 25g van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 1 Een omroeporganisatie heeft het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor een of meer van de volgende handelingen:
a. het openbaar maken van programma’s door middel van doorgeven via de kabel of langs andere weg;
b. het opnemen van programma’s en het reproduceren van een dergelijke opname;
c. het verkopen, verhuren, uitlenen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen van een opname van een uitzending of van een reproduktie daarvan dan wel het voor die doeleinden invoeren, aanbieden of in voorraad hebben;
d. het openbaarmaken van programma's, indien deze openbaarmaking geschiedt in voor het publiek toegankelijke plaatsen tegen betaling van entreegeld, ongeacht welke technische hulpmiddelen daarbij worden gebruikt;
e. het beschikbaar stellen voor het publiek of op andere wijze openbaar maken van opnamen van programma's of reproducties daarvan, ongeacht welke technische hulpmiddelen daarbij worden gebruikt. Artikel 2, zevende tot en met negende lid, is van overeenkomstige toepassing.
2 Is een opname van een uitzending of een reproduktie daarvan door de houder van het uitsluitend recht, bedoeld in het eerste lid, of met zijn toestemming voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht, dan handelt de verkrijger van die opname of die reproduktie niet in strijd met dit uitsluitend recht door ten aanzien daarvan de in het eerste lid, onder c, genoemde handelingen, met uitzondering van verhuur en uitlening, te verrichten.
3 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is het uitlenen van de in dat lid bedoelde opname van een uitzending of een reproduktie daarvan toegestaan mits degene die de uitlening verricht of doet verrichten een billijke vergoeding betaalt.
4 Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
5 Publiek toegankelijke bibliotheekvoorzieningen, die in overwegende mate door gemeenten, provincies, het rijk of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden gesubsidieerd of in stand gehouden, zijn voor het uitlenen van op basis van artikel 10, onderdeel i, omgezette materialen aan bij die voorzieningen ingeschreven personen met een handicap, vrijgesteld van betaling van de vergoeding, bedoeld in het derde lid.
6 De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersonen.

Artikel 9 1 De rechten die deze wet verleent gaan over bij erfopvolging. Deze rechten zijn vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. Voor het verrichten van handelingen als bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a, 7b en 8 kan voor het geheel of een gedeelte van het uitsluitend recht een licentie worden verleend.
2 De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, alsmede het verlenen van een exclusieve licentie, geschiedt door een daartoe bestemde akte.
3 De overdracht of het verlenen van een exclusieve licentie door de uitvoerende kunstenaar of de natuurlijke persoon die het uitsluitend recht als bedoeld in artikel 2 als erfgenaam of legataris heeft verkregen omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of de strekking van de titel noodzakelijkerwijs voortvloeit.

Artikel 9a De in artikel 25e, derde lid van de Auteurswet genoemde termijn bedraagt te allen tijde ten minste één jaar indien:
a. de in artikel 9, eerste lid bedoelde overdracht behelst een overdracht door een uitvoerende kunstenaar van zijn rechten op de uitvoering van een muziekwerk aan de producent van een fonogram, en
b. sinds het fonogram is openbaar gemaakt dan wel op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht ten minste 50 jaar zijn verstreken.

Artikel 9b 1 Indien de in artikel 9, eerste lid bedoelde overdracht behelst de overdracht van de rechten van zijn uitvoering aan de producent van een fonogram, en bij die overdracht een niet-periodieke vergoeding is overeengekomen, heeft de uitvoerende kunstenaar, of in het geval van meerdere uitvoerende kunstenaars, de uitvoerende kunstenaars gezamenlijk het recht om van die producent een jaarlijkse aanvullende vergoeding te ontvangen voor ieder volledig jaar volgend op het 50ste jaar nadat dat fonogram voor het eerst op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht, of indien dit eerder valt, is openbaar gemaakt.
2 De in het vorige lid bedoelde vergoeding bedraagt 20 procent van de inkomsten die de producent van het fonogram heeft verkregen met de reproductie, verspreiding en beschikbaarstelling van het fonogram in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de vergoeding wordt betaald.
3 Indien de in artikel 9, eerste lid bedoelde overdracht behelst de overdracht van de rechten op de vastlegging van zijn uitvoering aan de producent van een fonogram, en bij die overdracht een periodieke vergoeding is overeengekomen, wordt die vergoeding vanaf het jaar volgend op het 50ste jaar nadat dat fonogram voor het eerst op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht, of indien dit eerder valt, is openbaar gemaakt, uitgekeerd zonder dat daarop contractueel bedongen voorschotten of kortingen worden ingehouden.
4 Van de in de leden 1 tot en met 3 genoemde rechten kan de uitvoerende kunstenaar geen afstand doen.

Artikel 9c De rechten, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a, 7b en 8, zijn niet van toepassing op een door of vanwege de openbare macht in het verkeer gebrachte opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, perspublicatie, opnamen van een programma, en een reproductie daarvan en openbaar gemaakte uitvoering, opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, perspublicatie, programma, opname van een programma, en een reproductie daarvan, waarvan de openbare macht de rechthebbende is, tenzij de rechten hetzij in het algemeen bij de wet, besluit of verordening, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeling op of in het op grond van deze wet beschermde materiaal zelf dan wel bij het in het verkeer brengen of openbaar maken daarvan uitdrukkelijk zijn voorbehouden.

Artikel 10 Als inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a, 7b en 8, wordt niet beschouwd:
a. het overnemen van op grond van deze wet beschermd materiaal over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen, die in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt of in het verkeer gebracht, indien het overnemen geschiedt in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult; artikel 15, eerste lid, onder 3° en 4°, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht te worden genomen;
b. het citeren in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of een uiting met een vergelijkbaar doel; artikel 15a, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht te worden genomen;
c. het door middel van een besloten netwerk beschikbaar stellen van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, perspublicatie, of opname van een programma, of een reproductie daarvan, dat onderdeel uitmaakt van verzamelingen van voor het publiek toegankelijke bibliotheken en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, door middel van daarvoor bestemde terminals in de gebouwen van die instellingen aan individuele leden van het publiek voor onderzoek of privé-studie, tenzij anders is overeengekomen;
d. de verslaggeving in het openbaar in een foto-, film-, radio- of televisiereportage over actuele gebeurtenissen, voorzover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis die het onderwerp van de reportage uitmaakt gerechtvaardigd is en mits slechts gebruik wordt gemaakt van korte fragmenten; artikel 16a van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing;
e. de handelingen, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a, 7b en 8, die uitsluitend worden verricht ter toelichting bij het onderwijs, voor zover dit door het beoogde, niet commerciële doel wordt gerechtvaardigd; de artikelen 16, eerste lid, onder 1°, 2°, 4° en 5°, tweede, derde, vijfde en zesde lid, en 47d, eerste lid, van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht genomen te worden;
f. de reproductie van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, of opname van een programma, of een reproductie daarvan, door een cultureel erfgoedinstelling mits:
1°. de reproductie geschiedt met als doel het behoud van de opname van een uitvoering, het fonogram, de eerste vastlegging van een film, of de opname van een programma, of de reproductie daarvan, en de reproductie daarvoor noodzakelijk is; en
2°. de opname van een uitvoering, het fonogram, de eerste vastlegging van een film, of de opname van een programma, of de reproductie daarvan, permanent deel uitmaakt van de collectie van de cultureel erfgoedinstelling;
artikel 16n, tweede lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing;
g. de tijdelijke vastlegging door een omroeporganisatie die bevoegd is tot de openbaarmaking door uitzending van een radio- of televisieprogramma via radio of televisie, of een ander medium dat eenzelfde functie vervult, met haar eigen middelen en uitsluitend voor uitzending van haar eigen programma’s; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht te worden genomen; artikel 17b, eerste en derde lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing;
h. de incidentele verwerking van op grond van deze wet beschermd materiaal als onderdeel van ondergeschikte betekenis in ander materiaal;
i. de reproductie, het openbaar maken of het in het verkeer brengen van op grond van deze wet beschermd materiaal voor zover dat uitsluitend voor mensen met een handicap bestemd is, met de handicap direct verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is, onverminderd het bepaalde in artikel 10, onderdeel m of n; de artikelen 15i, tweede lid, en 16g van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing;
j. een karikatuur, parodie of pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is;
k. het overnemen van op grond van deze wet beschermd materiaal ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten, de openbare veiligheid of om het goede verloop van een bestuurlijke, parlementaire of gerechtelijke procedure of de berichtgeving daarover te waarborgen;
l. het reproduceren en het beschikbaar stellen voor het publiek van een voor het eerst in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in het verkeer gebracht of openbaar gemaakte opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of perspublicatie, of een reproductie daarvan, deel uitmakende van de verzameling van voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen en musea, alsmede archieven en instellingen voor cinematografisch of audiovisueel erfgoed die niet het behalen van direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven en publieke media-instellingen als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Mediawet 2008, indien de rechthebbende na een zorgvuldige zoektocht niet is geïdentificeerd en opgespoord. De artikelen 16o tot en met 16q en 17 van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing;
m. het vervaardigen van een reproductie van op grond van deze wet beschermde materiaal in een voor een leesgehandicapte toegankelijke vorm door een leesgehandicapte, een namens hem optredende persoon of een toegelaten entiteit, mits de leesgehandicapte of de toegelaten entiteit rechtmatig toegang heeft tot het op grond van deze wet beschermd materiaal, de reproductie daarvan in de voor de leesgehandicapte toegankelijke vorm bestemd is voor het uitsluitend gebruik door de leesgehandicapte en de reproductie de integriteit van het op grond van deze wet beschermde materiaal zoveel mogelijk eerbiedigt; de artikelen 15j, tweede en derde lid, 15l, 15m, 16g en 17d van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing;
n. het beschikbaar stellen voor het publiek of anderszins openbaar maken, het uitlenen of anderszins in het verkeer brengen van een ingevolge artikel 10, onder m, vervaardigde reproductie van op grond van deze wet beschermd materiaal door een toegelaten entiteit aan een leesgehandicapte of een andere toegelaten entiteit, mits de leesgehandicapte woonachtig is of een andere toegelaten entiteit gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij het Leesgehandicaptenverdrag, de hiervoor genoemde handelingen uitsluitend geschieden met het oog op gebruik door de leesgehandicapte en plaatsvindt zonder winstoogmerk; de artikelen 15j, tweede en derde lid, 15l, 15m, 16g en 17d van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing; en
o. het invoeren door een leesgehandicapte of een toegelaten entiteit van een reproductie van op grond van deze wet beschermd materiaal dat op grond van een op het Leesgehandicaptenverdrag gebaseerde beperking door een toegelaten entiteit in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij het Leesgehandicaptenverdrag is omgezet in een voor een leesgehandicapte toegankelijke vorm; de artikelen 15k, 15l en 15m van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing;
p. de reproductie van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, of opname van een programma, of een reproductie daarvan, door onderzoeksorganisaties en cultureel erfgoedinstellingen, die daartoe rechtmatig toegang hebben, om tekst- en datamining te verrichten met het oog op wetenschappelijk onderzoek; artikel 15n, tweede tot en met vierde lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing;
q. onverminderd het in onderdeel p bepaalde, de reproductie van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, perspublicatie of opname van een programma, of een reproductie daarvan, in het kader van tekst- en datamining door degene die daartoe rechtmatige toegang hebben en het naburige recht niet uitdrukkelijk op passende wijze is voorbehouden, zoals door middel van machinaal leesbare middelen bij een online ter beschikking gestelde opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, perspublicatie of opname van een programma, of reproductie daarvan; artikel 15o, tweede lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing; en
r. het voor niet-commerciële doeleinden beschikbaar stellen voor het publiek van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, perspublicatie of opname van een programma, of een reproductie daarvan, door een cultureel erfgoedinstelling mits:
1°. de op grond van deze wet beschermde prestatie niet in de handel is;
2°. de op grond van deze wet beschermde prestatie permanent deel uitmaakt van de collectie van de erfgoedinstelling;
3°. de op grond van deze wet beschermde prestatie beschikbaar wordt gesteld op een niet-commerciële website; en
4°. de naam van de rechthebbende wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt;
de artikelen 18c, tweede en derde lid, en 47d, tweede lid, van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Als inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a, en 8, wordt niet beschouwd het reproduceren van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, of opname van een programma, of een reproductie daarvan, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van een natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt; de artikelen 16c, tweede tot en met zevende lid, 16d tot en met 16ga, 17d en 35c van de Auteurswet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 1 De rechten van uitvoerende kunstenaars vervallen door verloop van 50 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin de uitvoering heeft plaatsgehad.
2 Indien binnen de in het eerste lid bedoelde termijn een opname van de uitvoering anders dan op een fonogram op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht of openbaar gemaakt, vervallen de rechten door verloop van 50 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin de opname voor het eerst op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht of, indien dit eerder valt, is openbaar gemaakt.
3 Indien binnen de in het eerste lid bedoelde termijn een opname van de uitvoering op een fonogram op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht of openbaar gemaakt, vervallen de rechten door verloop van 70 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin het fonogram voor het eerst op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht of, indien dit eerder valt, is openbaar gemaakt.
4 De rechten van producenten van fonogrammen vervallen door verloop van 70 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin het fonogram is vervaardigd. Indien binnen deze termijn het fonogram op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht, vervallen de rechten door verloop van 70 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgende op dat waarin het fonogram voor het eerst op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht. Indien het fonogram binnen de in de vorige zin bedoelde termijn niet op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht maar wel openbaar is gemaakt, vervallen de rechten 70 jaar na de datum waarop het fonogram voor het eerst is openbaar gemaakt. Indien een uitvoerend kunstenaar na verloop van vijftig jaar nadat het fonogram openbaar is gemaakt dan wel op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht, de overeenkomst waarin hij de rechten van zijn uitvoering aan de producent van een fonogram over heeft gedragen op grond van artikel 2b en artikel 25e van de Auteurswet ontbindt, vervallen de rechten van de producent van het fonogram.
5 De rechten van omroeporganisaties vervallen door verloop van 50 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin een programma voor het eerst is uitgezonden, ongeacht welke technische hulpmiddelen daarbij worden gebruikt.
6 De rechten van producenten van de eerste vastlegging van een film vervallen door verloop van 50 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin de eerste vastlegging heeft plaatsgehad. Indien echter binnen deze termijn de eerste vastlegging op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht of is openbaar gemaakt, vervallen de rechten door verloop van 50 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin de eerste vastlegging voor het eerst op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht, of indien dit eerder valt, is openbaar gemaakt.
7 De rechten van uitgevers van perspublicaties vervallen door verloop van 2 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin de perspublicatie is openbaar gemaakt.