Wet op de Kamer van Koophandel


Hoofdstuk 14

Overgangsrecht

Artikel 78 1 In afwijking van artikel 7 benoemt Onze Minister voor de eerste maal de leden van de Kamer ambtshalve, gehoord de naar zijn oordeel algemeen erkende centrale algemene werkgeversorganisaties en de naar zijn oordeel algemeen erkende centrale algemene werknemersorganisaties. Gehoord voor inwerkingtreding van deze wet geldt als gehoord in de zin van de eerste volzin.
2 De leden van de Centrale Raad en de leden van de regionale raden worden binnen een jaar na inwerkingtreding van deze wet benoemd. Zo lang de leden niet zijn benoemd vinden voorschriften van deze wet die strekken tot advies of betrokkenheid van de Centrale Raad of een regionale raad in zoverre geen toepassing.

Artikel 79 1 Artikel 18, eerste lid, eerste volzin, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 34, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vinden ten aanzien van de Kamer voor de eerste maal toepassing in het jaar volgend op het jaar waarin artikel 2 van deze wet in werking treedt.
2 Indien artikel 2, artikel 69 onderscheidenlijk artikel 70 in werking treedt op 1 januari van enig jaar, stelt de Kamer voor 15 maart van dat jaar het jaarverslag over het voorafgaande jaar van de desbetreffende voormalige organisatie of organisaties op. Het jaarverslag wordt opgesteld in overeenstemming met de voor de desbetreffende voormalige organisatie geldende voorschriften voor de jaarverslaglegging.
3 Indien artikel 2, artikel 69 onderscheidenlijk artikel 70 op een ander tijdstip dan 1 januari van enig jaar in werking treedt, stelt de Kamer voor 15 maart van het jaar volgend op die inwerkingtreding een verslag op van de taakuitoefening en het gevoerde beleid door de desbetreffende voormalige organisatie in de periode tot inwerkingtreding van het desbetreffende artikel. Het verslag wordt zoveel mogelijk gedaan in overeenstemming met de in die periode voor die organisatie geldende voorschriften voor de jaarverslaglegging.
4 Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de jaarrekening dan wel op het afleggen van rekening en verantwoording van het financieel beheer en van de geleverde prestaties door de desbetreffende voormalige organisatie in de periode tot aan inwerkingtreding van het desbetreffende artikel. Rekening en verantwoording worden zoveel mogelijk afgelegd in overeenstemming met de in die periode voor die organisatie geldende voorschriften voor de jaarrekening.
5 De Kamer doet voor 15 maart van het jaar volgend op het jaar waarin artikel 2 in werking treedt verslag van de taakuitoefening en het gevoerde beleid door de Kamer in de periode tussen inwerkingtreding van artikel 2 en het einde van dat jaar. Artikel 18, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 19, derde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn van overeenkomstige toepassing.
6 De Kamer legt voor 15 maart van het jaar volgend op het jaar waarin artikel 2 in werking treedt rekening en verantwoording af van het financieel beheer en van de geleverde prestaties door de Kamer in de periode tussen inwerkingtreding van artikel 2 en het einde van dat jaar. Artikel 34, tweede en derde lid van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 80 In afwijking van artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen stelt de Kamer de begroting voor de rest van het jaar waarin deze wet in werking treedt zo spoedig mogelijk vast en zendt deze zo spoedig mogelijk aan Onze Minister. Tot de begroting op de voet van artikel 29, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen door Onze Minister is goedgekeurd, is de Kamer gerechtigd uitgaven te doen tot ten hoogste een door Onze Minister vastgesteld bedrag.

Artikel 81 In afwijking van artikel 41, eerste lid, van de Handelsregisterwet 2007 vindt de eerste keer dat de Kamer op grond van dat artikellid een controle door een accountant laat plaatsvinden binnen drie jaren na inwerkingtreding van deze wet plaats onder aftrek van de periode die is gelegen tussen de laatste accountantscontrole die de kamers hebben laten uitvoeren en het tijdstip van intrekking van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997.

Artikel 82 Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Aanwijzingsregeling vestiging in de EU 2007 op artikel 30, tweede lid, van deze wet.

Artikel 83 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gevolgen van de inwerkingtreding van deze wet voor zover een goede overgang naar de Kamer dit vordert. Deze regels gelden uiterlijk tot en met 31 december van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin zij in werking zijn getreden.