Wet op de Europese ondernemingsraden (EOR)
Artikel 4 1 Ten aanzien van de in Nederland werkzame werknemers die lid zijn van een bijzondere onderhandelingsgroep of van een Europese ondernemingsraad dan wel optreden als vertegenwoordigers bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers, gelden het tweede tot en met het zevende lid.
2 Deze werknemers behouden hun aanspraak op loon voor de tijd gedurende welke zij niet de bedongen arbeid hebben verricht ten gevolge van het bijwonen van een vergadering van de bijzondere onderhandelingsgroep of van de Europese ondernemingsraad, dan wel van een vergadering in het kader van de andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging.
3 Voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van hun taak, wordt hun in werktijd en met behoud van loon de gelegenheid geboden tot onderling beraad en overleg met andere personen over aangelegenheden waarbij zij in de uitoefening van hun functie zijn betrokken en om scholing en vorming te ontvangen. Aan hen worden voorzieningen ter beschikking gesteld, die zij in de uitoefening van hun taak redelijkerwijs nodig hebben.
4 Zij zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken- en bedrijfsgeheimen die zij in hun hoedanigheid vernemen, alsmede van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan hun geheimhouding is opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Deze verplichting geldt ook voor personen die een functie als bedoeld in het eerste lid vervullen zonder werknemer te zijn.
5 De verplichting tot geheimhouding geldt niet tegenover hem die wordt benaderd voor overleg of als deskundige als bedoeld in de artikelen 12 en 20, mits het hoofdbestuur of degene die de geheimhouding heeft opgelegd, vooraf daarvoor toestemming heeft gegeven en de betrokken persoon schriftelijk heeft verklaard dat hij zich ten aanzien van de betrokken aangelegenheid tot geheimhouding verplicht. In dat geval is ten aanzien van de bedoelde persoon de geheimhoudingsplicht van toepassing.
6 De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beƫindiging van de in het eerste lid bedoelde functie, noch door beƫindiging van de werkzaamheden van de betrokkene in de onderneming.
7 De werkgever draagt er zorg voor, dat degenen die kandidaat staan of gestaan hebben voor een functie als bedoeld in het eerste lid, alsmede degenen die deze functie vervullen of hebben vervuld, niet uit hoofde hiervan worden benadeeld in hun positie in de onderneming.
8 Onverminderd enige op hen rustende verplichting tot geheimhouding informeren de werknemers, die lid zijn van een Europese ondernemingsraad dan wel optreden als vertegenwoordigers bij een andere procedure van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers, de werknemersvertegenwoordigers binnen de communautaire onderneming of groep, of, als die er niet zijn, alle werknemers over de inhoud en de resultaten van de informatie- en raadplegingsprocedure die overeenkomstig deze wet heeft plaatsgevonden.
9 Iedere in Nederland werkzame werknemer of werknemersvertegenwoordiger kan van de werkgever verlangen dat deze hem gegevens verstrekt die benodigd zijn voor de opening van onderhandelingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid. Deze gegevens bevatten in ieder geval een overzicht van het aantal werknemers dat bij de communautaire onderneming of groep werkzaam is en de verdeling van deze werknemers over de verschillende betrokken staten.
10 De werkgever van een in Nederland werkzame werknemer die is aangewezen of gekozen als lid van een bijzondere onderhandelingsgroep of van een Europese ondernemingsraad doet van die verkiezing of aanwijzing mededeling aan het hoofdbestuur.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
15-11-2011 | wijziging | Stb 2011 521 (pdf) | 32705 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-1999 | wijziging | Stb 1998 300 (pdf) | 25263 | MvT (web) MvT (pdf) |
05-02-1997 | nieuwe-regeling | Stb 1997 32 (pdf) | 24641 | MvT (web) MvT (pdf) |