Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (Wbo)


Artikel 7 1 Het College van procureurs-generaal ziet erop toe dat de bijzondere opsporingsdiensten de taken, bedoeld in artikel 3, naar behoren uitvoeren.
2 Het hoofd van het functioneel parket heeft tot taak erop toe te zien dat:
a. de opsporingsambtenaar beschikt over de bekwaamheid en betrouwbaarheid die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden;
b. de opsporingsambtenaar zijn taak op de juiste wijze uitoefent.
3 Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, worden regels gegeven met betrekking tot de bekwaamheid en betrouwbaarheid die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden.
4 Het bepaalde in het eerste lid laat het bepaalde in artikel 126nba, achtste lid, van het Wetboek van Strafvordering onverlet.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-03-2019 wijziging Stb 2018 322 (pdf) 34372 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 316 (pdf) 32822 MvT (web) MvT (pdf)
01-06-2007 nieuwe-regeling Stb 2006 285 (pdf) 30182 MvT (web) MvT (pdf)