Wet Nationale ombudsman (WNo)


Hoofdstuk III

Aanvullende bepalingen betreffende het onderzoek

Artikel 12 De ombudsman is niet verplicht een onderzoek als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in te stellen of voort te zetten indien een verzoekschrift, dezelfde gedraging betreffende, in behandeling is bij een tot de behandeling van verzoekschriften bevoegde commissie uit de Eerste of Tweede Kamer of uit de verenigde vergadering der Staten-Generaal of – behoudens indien een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid bekend is geworden en zulks tot een ander oordeel over de bedoelde gedraging zou hebben kunnen leiden – daarover door de betrokken commissie haar conclusie op een verzoekschrift aan de Eerste of Tweede Kamer dan wel de verenigde vergadering der Staten-Generaal is voorgesteld.

Artikel 13 Artikel 9:31, eerste lid, derde volzin, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op Onze Ministers.

Artikel 14 Onze Ministers kunnen aan de ombudsman het betreden van bepaalde plaatsen verbieden, indien dit naar hun oordeel de veiligheid van de staat zou schaden.

Artikel 15 De ombudsman kan bevelen dat personen die, hoewel wettelijk opgeroepen, niet zijn verschenen, door de openbare macht voor hem worden gebracht om aan hun verplichtingen te voldoen.

Artikel 16 1 De ombudsman zendt jaarlijks een verslag van zijn werkzaamheden aan de beide Kamers der Staten-Generaal en aan Onze Ministers, alsmede aan de vertegenwoordigende organen van provincies, gemeenten openbare lichamen en waterschappen en aan de algemene besturen van gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onder b, voorzover de ombudsman ten aanzien van hun bestuursorganen verzoekschriften heeft behandeld. Artikel 5.1 van de Wet open overheid is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de ombudsman bij het verslag gegevens kan voegen, slechts ter vertrouwelijke kennisneming door de leden van de Staten-Generaal en Onze Ministers.
2 De ombudsman draagt er zorg voor dat het verslag openbaar wordt gemaakt en algemeen verkrijgbaar wordt gesteld.
3 De ombudsman kan ook dadelijk na het afsluiten van een onderzoek de beide Kamers der Staten-Generaal, vertegenwoordigende organen van provincies, gemeenten openbare lichamen en waterschappen en algemene besturen van gemeenschappelijke regelingen inlichten omtrent zijn bevindingen en oordeel, zo dikwijls hij de eerdere kennisneming daarvan voor het betreffende orgaan van belang acht of een orgaan als hiervoor bedoeld dit verzoekt.