Wet Nationale ombudsman (WNo)


Artikel 9 1 De Tweede Kamer benoemt op verzoek van de ombudsman een of meer personen tot substituut-ombudsman en wijst daarbij de substituut-ombudsman aan die de functie van Kinderombudsman of Veteranenombudsman heeft. De ombudsman maakt daartoe een aanbeveling op, die de namen van ten minste drie personen bevat. Indien er geen Kinderombudsman of Veteranenombudsman is, draagt de ombudsman zo spoedig mogelijk zorg voor een verzoek als bedoeld in de eerste volzin.
2 De benoeming van een substituut-ombudsman geschiedt voor de duur van de ambtstermijn van de ombudsman op wiens verzoek hij is benoemd, vermeerderd met een jaar.
3 Indien de Tweede Kamer voornemens is een substituut-ombudsman opnieuw te benoemen, kan zij bepalen dat het eerste lid, tweede volzin, buiten toepassing blijft.
4 De artikelen 3 tot en met 8, 15, en de artikelen 9:21 en 9:30 tot en met 9:34 van de Algemene wet bestuursrecht, zijn van overeenkomstig toepassing op een substituut-ombudsman.
5 De ombudsman regelt de werkzaamheden van een substituut-ombudsman.
6 De ombudsman kan bepalen dat de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 16, derde lid, en de artikelen 9:27, 9:35 en 9:36 van de Algemene wet bestuursrecht, tevens worden uitgeoefend door een substituut-ombudsman. De ombudsman kan voor de uitoefening van die bevoegdheden richtlijnen vaststellen.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
28-06-2014 wijziging Stb 2012 133 (pdf) 32414 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-2011 wijziging Stb 2010 716 (pdf) 31831 MvT (web) MvT (pdf)
15-03-2005 wijziging Stb 2005 71 (pdf) 28747 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1998 wijziging Stb 1997 510 (pdf) 25280 MvT (web) MvT (pdf)
20-11-1992 nieuw Stb 1992 594 (pdf) 21995 MvT (pdf)
20-11-1992 vervallen Stb 1992 594 (pdf) 21995 MvT (pdf)
01-07-1989 wijziging Stb 1989 233 (pdf) 19426 MvT (pdf)
10-06-1981 nieuwe-regeling Stb 1981 35 (pdf) 14178 MvT (pdf)