Wet Nationale ombudsman (WNo)


Artikel 5 1 De ombudsman kan niet bekleden:
a. het lidmaatschap van publiekrechtelijke colleges waarvoor de keuze geschiedt bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen;
b. een openbare betrekking waaraan een vaste beloning of toelage is verbonden;
c. het lidmaatschap van vaste colleges van advies en bijstand aan de Regering;
d. het beroep of ambt van advocaat of notaris.
2 De ombudsman vervult geen betrekkingen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn ambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
3 De betrekkingen die de ombudsman buiten zijn ambt vervult, worden door hem openbaar gemaakt.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-09-2008 wijziging Stb 2008 100 (pdf) 30815 MvT (web) MvT (pdf)
15-03-2005 wijziging Stb 2005 71 (pdf) 28747 MvT (web) MvT (pdf)
20-11-1992 wijziging Stb 1992 594 (pdf) 21995 MvT (pdf)
01-07-1989 wijziging Stb 1989 233 (pdf) 19426 MvT (pdf)
10-06-1981 nieuwe-regeling Stb 1981 35 (pdf) 14178 MvT (pdf)